Les 13: verschillende werkwoordsvormen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Fictie - lezen in je leesboek

Lesplanning

10 min lezen 

10 min uitleg

10 min werken 

10 min afsluiten + pw inplannen

Lesdoelen

- Je kunt de persoonsvorm in een zin vinden. 

- Je kunt de persoonsvorm en het voltooid deelwoord op de juiste manier schrijven. 

                    

De persoonsvorm

• Wat voor een woord is de persoonsvorm?
• Hoe vind je de persoonsvorm ook alweer?

Ohja!

De persoonsvorm vind je door:

• De zin vragend te maken.
  Het eerste woord is de persoonsvorm.

Ik heb vanavond voetbaltraining.  

• De zin in een andere tijd te zetten. 
  Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Ik ga altijd op de fiets naar training. 

Klassikaal 'belangrijk' lezen

We gaan lezen over de spellingregels van persoonsvormen.  

Aan de slag

Maken opdr. 1 + 2 van les 13

Klassikaal of zelfstandig. 

Denk goed om de manier van noteren! 

Hoe kun je de persoonsvorm vinden?

Hij (luisteren) heel erg goed naar mevrouw Rondhuis.

Zij (melden) bij de politie dat haar portemonnee is gestolen.

Wat is de persoonsvorm?
Esra heeft een nieuw boek gekozen.

De jongen (verhuizen) vorig jaar naar Leek.

De man (melden) zich vrijwillig aan voor de brandweer. (vt)

Proefwerk inplannen

Dinsdag 14 november, 6e uur

Leren:

- 'Belangrijk' van les 13 + les 26

- Je moet alle regels ook kunnen toepassen 

Fictie - lezen in je leesboek

Lesplanning

10 min lezen 

20 min aan de slag opdr. 2 + 4

10 min afsluiten 

Lesdoelen

 

- Je kunt de persoonsvorm en het voltooid deelwoord op de juiste manier schrijven. 

                    

Aan de slag

Wat: opdr. 2 t/m 9 van les 13

Hoe: opdr. 2 + 4 klassikaal, daarna zelfstandig

Hulp: mevrouw Rondhuis, theorie

Tijd: 20 min

Uitkomst: je hebt de eerste helft voor het proefwerk geleerd.

Klaar? Woorden uit de les leren

Hoe kun je de persoonsvorm vinden?

Wat is de persoonsvorm?
Lynn heeft een nieuw boek gekozen.

Hij (luisteren) heel erg goed naar mevrouw Rondhuis. (tt)

Zij (melden) bij de politie dat haar portemonnee is gestolen. (tt)

De jongen (verhuizen) vorig jaar naar Leek. (vt)

De man (melden) zich vrijwillig aan voor de brandweer. (vt)

Hoe herken je een voltooid deelwoord?

Hij is naar school gelopen.
Wat is het voltooid deelwoord?

Zij is in tien jaar erg veranderd.
Wat is het voltooid deelwoord?

Hij (relaxen) de hele dag door. (tt)