T3 B5

B5: Stambomen
Th3: Erfelijkheid
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

B5: Stambomen
Th3: Erfelijkheid

Slide 1 - Diapositive

wat gaan we vandaag doen?
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 3.5 stambomen
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen
afsluiten les

Slide 2 - Diapositive

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- weet je wat een stamboom is
- kun je uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de individuen hebben, welk gen dominant is en welk gen recessief is

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Een stamboom

Slide 5 - Diapositive

stamboom
In een stamboom kan je zien van wie iemand afstamt.

In een stamboom kun je zien hoe een eigenschap in een familie is doorgegeven.

Een rondje is altijd een vrouw en een vierkantje is altijd een man.

Slide 6 - Diapositive

werkblad stambomen
stamboom van een gezin (staat ook in het boek)




Slide 7 - Diapositive

werkblad stambomen
Met behulp van de stamboom gaan we achterhalen welk genotype de leden van het gezin hebben voor de eigenschap haarkleur.

Hiervoor volgen we een stappenplan.

Slide 8 - Diapositive

werkblad stambomen
stap 1: stel vast welk fenotype elk gezinslid heeft

(fenotype is je uiterlijk, is genotype + milieu)

Slide 9 - Diapositive

werkblad stambomen
ouders: beide zwart haar 

kinderen: 2 kinderen hebben zwart haar, 1 dochter heeft blond haar

Slide 10 - Diapositive

stap 2: stel het genotype vast van het kind met het afwijkende fenotype

Slide 11 - Diapositive

Beide ouders hebben hetzelfde fenotype (bruin haar). 
Eén kind heeft een ander fenotype: zij heeft blond haar.

Daardoor weet je zeker dat dit kind homozygoot recessief is voor dit gen.
Het genotype van dit kind is aa.

Slide 12 - Diapositive

stap 3: schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de overige gezinsleden.

Slide 13 - Diapositive

De gezinsleden met een dominant fenotype hebben in elk geval één dominant gen in het genotype.
Bij deze personen geef je het dominante gen aan met A.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

stap 4: zet voor zoveel mogelijk gezinsleden het genotype voor deze eigenschap

Slide 16 - Diapositive

Beide ouders hebben donker haar. Zij kunnen alleen een kind krijgen met blond haar als ze allebei heterozygoot zijn.
Beide ouders hebben dus het genotype Aa.

Omdat beide ouders heterozygoot zijn, kan je niet vaststellen wat het tweede gen is bij de kinderen met donker haar. Zij kunnen homozygoot dominant zijn of heterozygoot.


Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

zelf aan de slag
Opdracht 4t/m 45, blz 121 
timer
20:00

Slide 19 - Diapositive