Thema 4, week 1 Les 1a, WERKEN EN BEROEPEN

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

lesdoel

Ik leer twaalf woorden over werken en beroepen

de beroepsgroep

een groep mensen die hetzelfde werk doet

Zij werken allemaal in de gezondheidszorg. Dat is dus hun beroepsgroep.

de collega

     iemand die voor dezelfde baas werkt

Juf Mariska is mijn collega.

de functie

het werk dat iemand doet

Mijn functie in de begroepsgroep onderwijs is leerkracht.

de organisatie

een groep mensen die samen met iets bezig is

De organisatie waar wij voor werken heet STIP.

Alle openbare basisscholen horen bij deze organisatie.

ploeteren

heel hard werken

Soms moeten wij flink ploeteren en werken wij van 08:00 tot 20:00 uur. Dan werk je erg hard.

de staking

Als een groep werknemers niet wil werken, omdat ze het ergens niet mee eens zijn

Vorig jaar deden wij mee aan de staking voor  het onderwijs.

het uurloon

     het bedrag dat iemand per uur betaald krijgt voor zijn werk

Wij staakten ook omdat ons uurloon heel laag is.

de vakbond

groep van werknemers met hetzelfde beroep die opkomt voor wat ze willen

De vakbond steunt de leerkrachten als ze staken. Zij komen voor het onderwijs op.

de verplichting

iets wat je moet doen

Als ik een salaris wil krijgen moet ik werken. Dat is een verplichting.

de werkloze

   iemand die geen werk heeft

Als werkloze heb je als verplichting om te solliciteren, anders krijg je geen uitkering.

de werktijd

     de tijd dat iemand aan het werk is

Mijn werktijd is 40 uur per week, dus 8 uur per dag. In het weekend ben ik vrij. Meestal werk ik veel meer.

werkzaam zijn

ergens werken

Ik ben werkzaam op de openbare basisschool  De Dubbeldekker

naar snappet

 Thema 4, week 1
Les 1a

We beginnen bij opgave 1D

https: