Thema 6 - les 4

Thema 6
Het huis - dag 4
Ik leer Nederlandse ...
  • woorden
  • zinnen

Ik: 
  • kijk en lees
  • luister en spreek
  • schrijf op

Ik kan:
  • luisteren, spreken, lezen en schrijven
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
ISKMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Thema 6
Het huis - dag 4
Ik leer Nederlandse ...
  • woorden
  • zinnen

Ik: 
  • kijk en lees
  • luister en spreek
  • schrijf op

Ik kan:
  • luisteren, spreken, lezen en schrijven

Slide 1 - Diapositive

Tip: zet devices tijdens de les uit bij aanbod van de woorden.
timer
10:00
Herhaling woorden dag 3

Slide 2 - Diapositive

Klassikaal woorden leren met Quizlet:
Via het onderdeel 'Leren' worden de woorden van gisteren klassikaal herhaald. Tip: zet bij de instellingen de optie schrijven uit, dan komen er alleen flitskaarten en meerkeuzevragen.

Lln. hebben hiervoor geen laptop nodig.
Het woordenschrift
  • Je leert 13 woorden (beter) kennen.

  • Je gaat in het woordenschrift schrijven.

  • Schrijft de vertaling erbij als dat kan.

  • Schrijf een korte zin als dat kan.
herhaling / (t)huiswerkopdracht: Typ het woord.
Tik op de hotspot en toon de schrijfwijze van het woord.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Enkelvoud (1): het fornuis
  • Meervoud (2+): de fornuizen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 4 - Carte mentale

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de magnetron
  • Meervoud (2+): de magnetrons






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 5 - Carte mentale

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de koelkast
  • Meervoud (2+): de koelkasten






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 6 - Carte mentale

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de afzuigkap
  • Meervoud (2+): de afzuigkappen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 7 - Carte mentale

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de wasmachine
  • Meervoud (2+): de wasmachines






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 8 - Carte mentale

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de afwasmachine
  • Meervoud (2+): de afwasmachines






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 9 - Carte mentale

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de vaatwasser
  • Meervoud (2+): de vaatwassers






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 10 - Carte mentale

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de stofzuiger
  • Meervoud (2+): de stofzuigers






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 11 - Carte mentale

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de strijkplank
  • Meervoud (2+): de strijkplanken






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 12 - Carte mentale

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): het strijkijzer
  • Meervoud (2+): de strijkijzers






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 13 - Carte mentale

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de bezem
  • Meervoud (2+): de bezems






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 14 - Carte mentale

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de emmer
  • Meervoud (2+): de emmers






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 15 - Carte mentale

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): het schoonmaakmiddel
  • Meervoud (2+): de schoonmaakmiddelen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 16 - Carte mentale

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de gootsteen
  • Meervoud (2+): de gootstenen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 17 - Carte mentale

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Samengevat, de woorden van dag 4 zijn:
Enkelvoud (1):
het fornuis
de magnetron
de koelkast
de afzuigkap
de wasmachine / de vaatwasser
de stofzuiger
de strijkplank
het strijkijzer
de bezem
de emmer
het schoonmaakmiddel
de gootsteen
Meervoud (2+):
de fornuizen
de magnetrons
de koelkasten
de afzuigkappen
de wasmachines
de afwasmachines / de vaatwassers
de stofzuigers
de strijkplanken
de bezems
de emmers
de schoonmaakmiddelen
de gootstenen

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  1. Maak de oefeningen in het werkboekje.
  2. Zelfcontrole, is het goed geschreven?







  • Klaar? Lees in het leesboekje.
Aan het werk met de woorden
timer
30:00
Thema 6
dag 4

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkvorm(en):
voorzetsels:
TPR - Uitbeelden
- Wat doe ik? Wat doe jij?
- Wie ben ik? Wat ben ik? Waar ben ik? 

Korte zinnen maken (spreekoefening)
Maak met elk woord een korte zin met de zelfstandige naamwoorden van deze week. 



Probeer zoveel mogelijk verschillende zinnen te maken met elkaar. Opschrijven hoeft niet.
Als (vrijwillig) huiswerk opschrijven mag wel.
BZVNW
ik - mijn
hij - zijn
zij - haar
wij - ons/onze
jullie - jullie
zij - hun
aan
door
boven
uit
... de rest van de zin.
3
... doet wat?
2
... Wie?
1
Met woorden aan het werk (2)
VNW
1
WW
2
VZ + ZNW
3
wassen
drogen
strijken
opruimen
rennen
hebben
zijn

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

woordweb
Opdracht: Typ minimaal 20 woorden die je in thema 5 hebt geleerd.
  • Stuur elk woord apart in.
  • Probeer het zoveel mogelijk uit je hoofd te doen.
timer
5:00

Slide 23 - Carte mentale

Zet de devices aan en laat leerlingen de woorden naar het bord sturen. Lukt dat zonder te spieken?

Ik heb woorden geleerd.

Slide 24 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe leuk was de les vandaag?

Slide 25 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Klik tijdens de les bij deze dia op Escape, stop de LessonUp
Klik vervolgens in de bewerker op Deel met leerlingen en deel de les uit aan de klas. Laat leerlingen vervolgens met hun schoolmail inloggen bij www.lessonup.app om de DigLin+ oefeningen te kunnen maken vanuit de geselecteerde links, zoals beschreven op de DigLin+ slide.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  1. Ga naar www.nt2school.nl en log in bij DigLin+.
  2. Kom terug naar LessonUp.
  3. Klik op onderstaande links om te oefenen.
Lezen

  1. Lezen Junior
  2. Kies een tekst.
  3. Lees en luister.
  4. Maak oefeningen.
  5. Vul het evaluatieblad in.

eeuw

Slide 27 - Diapositive

Oren in de knoop: ui - ou - au - ei - ij
174 - Klanken in zinnen
166 - Hoeveel lettergrepen heeft elk woord?