- Je kunt een dictée met de woorden van section A;
- Je kunt de woorden van section A uitleggen;
- Je kunt tegenstellingen uit de woorden van section A benoemen;
- Je kunt de woorden van section A in zinnen aanpassen;
- Je kunt zinnen maken met woorden uit de section A;
- Je kunt het bezittelijk voornaamwoord van vorm en plek aanpassen;
- Je kunt vragen over het verhaal Veux-tu danser ? antwoorden.