Voorplanting bij planten en dier: 6.4 vruchten en zaden

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Voorplanting bij planten en dieren: 6.4 vruchten en zaden

Planning

- Verder met 6.4 Zaden en vruchten

- Huiswerk 

- Groene vingers

Na de bevruchting                                                            beVRUCHTing

-

1. de bloem voor de bevruchting

2. na de bevruchting beginnen de vruchtbeginsel en de zaadbeginsels te groeien.

3. de kroonbladeren en de meeldraden vallen af, het vruchtbeginsel wordt steeds langer. 

4. de bloemkelk verschrompelt, er blijft alleen een restant over. ook van de stijl blijft alleen de restant over, de zaadbeginsels worden groter. 

5. Als de boom rijp is, wordt de zaadhuid donkerder, uiteindelijk breekt de vrucht open en komen de zaden vrij. 

De vrucht van een bonenplant heet een peulvrucht. 

Appels, kersen, tomaten en peulen zijn vruchten

Bonen, erwten, pitjes in appels, pitten in tomaten  en kersen zijn zaden

Lezen 6.4 vruchten en zaden (blz 168 tm 171)

Maken opdracht 1 tm 3 en 5 en 6

+ opdracht 7 en 10 (samenhang)

Volgende les kijken we alles na!

Planten!!

Stap 1: maak een groepje van 4-5 

Stap 2: Kies de vrucht of groente die je wil gaan planten,
1 potje per groepje

Stap 3: Verzamel de materialen
(grond, zaadjes, potje, water, ect..)

Stap 4: Stop de zaadjes in de grond in het potje

Stap 5: geef je zaadje water

Stap 6: zet je potje weg op de plek waar
je plantje kan groeien

Avocado planten

Paprika planten

Meloen plantje