Hoofdstuk 15 Agressie en Geweld les 2

• Godsdienst
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Terugblik vorige les

• Agressie
• Waardoor ontstaat het?
• Is het altijd negatief of …?
• Verband godsdiensten en geweld?

Van kwaad tot erger p. 110-112

Noteer 3 voorbeelden n.a.v. opdracht 24

Begrippen

• Propaganda: communicatievorm waarbij men probeert het publiek te overtuigen van een bepaald gedachtegoed, door middel van eenzijdige of verzonnen informatie
   
• Dehumaniseren: ontmenselijking, een proces waarbij een persoon of groep ontdaan wordt van de menselijkheid. 
   
• Eufemisme: het in andere, minder confronterende bewoordingen weergeven van zaken waarop een taboe rust.

Leerdoelen les 2

Je begrijpt de paradox ‘godsdienst en geweld’. en kunt deze uitleggen.

Je denkt na over de vraag of religies gewelddadig van aard zijn en kunt beargumenteerd je mening hierover geven.

Je kunt uitleggen waarom het moeilijk kan zijn om ‘andersdenkenden’ volledig te accepteren. 

Je weet wat interreligieus en intrareligieus geweld is en kunnen er een voorbeeld van geven.

Je kunt een voorbeeld geven van geweld tussen geloof en ongeloof.

Je kunt van een actueel conflict waarbij religie een rol speelt ook diverse andere belangrijke factoren voor dat conflict benoemen.

Je denkt na over de vraag in hoeverre geweld en godsdienst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. 

Opdracht

Check of je de opdracht van de vorige les gedaan hebt. Zo niet, doe deze dan alsnog. 

To do

Lees blz. 114 

De titel is 'Godsdienst en geweld'. Leg uit of hier sprake is van een paradox. 

Wat betoogt Karen Amstrong in haar boek 'In naam van God'?

Wat is de betekenis van de zin 'Godsdiensten zijn altijd wat mensen ervan maken' (blz. 114)?

To do

Lees opdracht 28 en noteer je antwoord bij de volgende open vraag. 

Noteer hier je antwoord van opdracht 28

To do

Werk de gegeven woorden met betekenissen uit. 

Wat betekent de zin: Godsdienst is een belangrijk deel van de identiteit en heeft te maken met wat 'heilig' voor ze is.

Beschrijf de verschillende levenshoudingen ten aanzien van andere godsdiensten: accepteren, tolereren, veroordelen en bekeren.

To do

Lees blz. 116

Beschrijf het verschil tussen intrareligieus en interreligieus geweld.

To do

Lees opdracht 32 en noteer je antwoord bij de volgende open vraag. 

Noteer hier je antwoord van opdracht 32

Lees blz. 117 en 118. In een conflict waarbij religie een rol speelt: welke diverse belangrijke andere factoren spelen mee?

Afsluiting

Je bent nu aan het eind gekomen van les 2. 

Controleer of je alle leerdoelen compleet hebt uitgewerkt en of je deze kunt toepassen.