2HV - Paragraaf 3.2: Bloedsomloop

§ 3.2: Bloedsomloop
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

§ 3.2: Bloedsomloop

Slide 1 - Diapositive

vorige les
Kennen we de onderdelen nog?

Slide 2 - Diapositive

wat weten we nog van de vorige les?

Slide 3 - Carte mentale

Even herhalen
Rode bloedcellen:  zijn ronde schijfjes. Ze zijn rood door het stofje hemoglobine. Rode bloedcellen hebben geen celkern en de belangrijkste taak is het vervoeren van zuurstof.
Bloedplaatjes: zijn geen echte cellen, hebben dus ook geen celkern. Bloedplaatjes zorgen voor bloedstolling (een korstje maken).
Witte bloedcellen: hebben wel een celkern en kunnen door de wand van haarvaten door. Ze maken ziekteverwekkers onschadelijk door deze in te sluiten. 

Slide 4 - Diapositive

Doelen
  • Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
  • Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Het bloedvatenstelsel
Het bloedvatenstelsel van de mens bestaat uit het hart en de bloedvaten

Door het hele lichaam lopen grote en kleine bloedvaten. Het hart pompt het bloed door de bloedvaten. De weg die het bloed door het lichaam aflegt, noem je de bloedsomloop.
Per omloop stroomt het bloed twee keer door het hart. Daarom noem je de bloedsomloop bij mensen een dubbele bloedsomloop.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive


Bij een dubbele bloedsomloop stroomt bij één omloop, het bloed.....
A
1 x door het hart
B
2 x door het hart
C
3 x door het hart
D
niet door het hart

Slide 10 - Quiz

Rode en blauwe bloedvaten

In tekeningen van bloedvaten zie je meestal rode en blauwe bloedvaten, zoals in afbeelding 1 in je boek.
Rood betekent dat het bloed in de bloedvaten veel zuurstof bevat. Blauw betekent dat het bloed weinig zuurstof bevat. 

In werkelijkheid is al je bloed rood. Zuurstofrijk bloed is helderrood en zuurstofarm bloed is donkerrood.

Slide 11 - Diapositive

3 type bloedvaten
1. Zuurstofrijk bloed stroomt vanuit het hart naar de slagaders.

2. Vanuit de slagaders stroomt het bloed naar de haarvaten. Daar wordt zuurstof afgegeven aan cellen van organen en spieren.

3. Vanuit de haarvaten stroomt het bloed naar de aders. Via de aders stroomt het bloed terug naar het hart. 

Slide 12 - Diapositive


Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
meestal
D
Ze bevatten alleen heel veel koolstofdioxide

Slide 13 - Quiz

De namen van de bloedvaten
Slagaders hebben meestal de naam van het orgaan waar ze naartoe lopen. Door de beenslagaders bijvoorbeeld stroomt bloed naar de benen toe. 

Aders hebben meestal de naam van het orgaan waar ze vandaan komen. Door de beenaders stroomt bloed uit de benen weg.


Slide 14 - Diapositive

Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?
A
Door de nierader
B
Door de poortader
C
Door de nierslagader
D
Door de nierhaarvaten

Slide 15 - Quiz

Een paar uitzonderingen
De bloedvaten van en naar het hart hebben andere namen: 
onderste holle ader, bovenste holle ader en aorta.

Nog een uitzondering is de poortader
Deze ader vervoert bloed van de darmwand naar de lever. Dit bloed is zuurstofarm, want in de darmen is zuurstof verbruikt voor de verbranding. De lever zuivert alle voedingsstoffen die vanuit de darmen in ons lichaam komen. Een extra stukje veiligheid dus!


Slide 16 - Diapositive

De bloedsomloop
Kleine bloedsomloop: de rechterhelft van het hart pompt het bloed naar de longen. Vanuit de longen stroomt het bloed weer terug naar het hart. In de kleine bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen in het bloed en koolstofdioxide afgegeven aan de lucht. 

Slide 17 - Diapositive

De bloedsomloop
Grote bloedsomloop: Vanuit de kleine bloedsomloop komt het bloed in de linkerhelft van het hart. Deze harthelft pompt het bloed door de organen in het hele lichaam. Vanuit de organen stroomt het bloed weer terug naar de rechterhelft van het hart.

In de grote bloedsomloop worden zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen uitgewisseld in het bloed.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo


Hoe loopt de kleine bloedsomloop
(heel kort)?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 21 - Quiz


Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 22 - Quiz

In welke bloedvaten is
de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten
D
alleen in slagaders

Slide 23 - Quiz


Het hart pompt het bloed rond. Wat is hier de functie van?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen
D
Alle organen voorzien van zuurstof, voedingsstoffen en koolstofdioxide

Slide 24 - Quiz

Huiswerk
  1. Ga eerst  § 3.2 goed lezen. Bestudeer ook de afbeeldingen!
  2. Schrijf een samenvatting in je schrift. 
  3. Ga de huiswerkvragen op Learnbeat maken van § 3.2.





Slide 25 - Diapositive