Oefenvragen rekenen H8.1 en H8.2

Oefenvragen H8.1 en H8.2
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Oefenvragen H8.1 en H8.2

Slide 1 - Diapositive

metriek stelsel algemeen

Slide 2 - Diapositive

Omrekenen

199 ms    
32 s          
0,16 ms   
4442 ms
 0,043 s    
210 s        

Tijd

=  .... s
= .... ms
= .... s
= .... s
= .... ms
= .... ms

Slide 3 - Diapositive

Vraag 1
Klaas ziet dat in de verte een betonnen paal in de grond wordt geheid. Dit gebeurt met behulp van kleine ontploffinkjes. Elk ontploffinkje hoort Klaas 1,3 s later dan dat hij het ziet. Dat komt doordat het geluid tijd nodig heeft om zijn oren te bereiken terwijl het lichtsignaal (bijna) direct zijn ogen bereikt. Bereken de afstand tussen de heipaal en Klaas.

Slide 4 - Diapositive

Vraag 2
Ron legt zijn oor op de rails en hoort een trein aankomen. De trein is 2 kilometer van Ron verwijderd. Bereken hoeveel tijd het geluid nodig heeft om van de trein naar Rons oor te gaan (door het staal). De geluidssnelheid voor staal is = 5960 m/s.

Slide 5 - Diapositive

Vraag 3
Je staat op een afstand van 1 km van een tankwagen. Plotseling explodeert de tankwagen. Bereken hoelang het duurt voordat je een explosie hoort. 

Slide 6 - Diapositive

Vraag 4
Een grote maatcilinder is gevuld met siliconenolie. Onder in de maatcilinder plaatst men een luidspreker en bovenin een microfoon. De afstand tussen luidspreker en microfoon bedraagt 45 cm en het geluid doet hier 0,57 ms over (ms = milliseconde). Bereken de geluidssnelheid in siliconenolie. 

Slide 7 - Diapositive

Vraag 5
de geluidssnelheid in water is 1510 m/s

Slide 8 - Diapositive

Vraag X
T (s)
f (Hz)
0,0125
1600
0,004
4567
0,0039
35,5

Slide 9 - Diapositive

Vraag 6

Bereken de frequentie van een trillend voorwerp als zijn trillingstijd 0,02 s bedraagt. 

Slide 10 - Diapositive

Vraag 7

Bereken de trillingstijd van een trillend voorwerp als zijn frequentie 250 Hz is

Slide 11 - Diapositive

Vraag 8
Een voorwerp voert 10 trillingen uit in 5 seconde. Bereken de frequentie. 

Slide 12 - Diapositive

Vraag 9

Een voorwerp trilt met een frequentie van 150 Hz. Bereken hoeveel trillingen het voorwerp uitvoert in 8 seconde. 

Slide 13 - Diapositive

Vraag 10

Een voorwerp trilt met een frequentie van 3120 per minuut. Bereken de frequentie uitgedrukt in hertz. 

Slide 14 - Diapositive

Vraag 11

Slide 15 - Diapositive

Vraag 12

Slide 16 - Diapositive