Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Voorbereiding Toets Oudheid
Slide 1 - Diapositive
Wat is het belang dat hoort bij de persoon: Alexander de Grote?
Slide 2 - Carte mentale
Hoe heet de periode die hoort bij de Tijd van Steden en Staten?
Slide 3 - Question ouverte
In de Griekse stadstaat Athene maakten negen archonten deel uit van het bestuur. Ze waren voornamelijk actief op het gebied van rechtspraak, religie en leger. De archonten werden elk jaar vervangen door nieuwe, door de Atheners aangewezen archonten.
In het jaar 91-92 was de Romeinse keizer Domitianus archont van Athene.
3p 3 Leg uit dat:
- de jaarlijkse wisseling van archonten bijdroeg aan het voortbestaan van de Atheense democratie en
- de aanstelling van Domitianus als archont paste bij een kenmerkend aspect van de oudheid.
Slide 4 - Diapositive
maximumscore 3
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• De jaarlijkse wisseling zorgde ervoor dat archonten niet voor langere tijd hun functie uitoefenden en dus niet te machtig konden worden / en dus niet de democratie konden bedreigen door te veel macht naar zich toe te trekken / zorgde ervoor dat veel burgers verantwoordelijk werden voor een functie in het bestuur 2
• De aanstelling van de keizer van Rome als archont paste bij de groei van het Romeinse imperium waarbij de Romeinse keizer ook de macht had in de Griekse stadstaten 1
Slide 5 - Diapositive
Welke Griekse godin zie je hier?
Slide 6 - Carte mentale
Wat is de Romeinse tegenhanger van Pallas Athena?
A
Ceres
B
Venus
C
Juno
D
Minerva
Slide 7 - Quiz
Wat is het belang dat hoort bij het begrip: Ostracisme?
Slide 8 - Carte mentale
Welk van deze elementen uit het Romeinse bestuur had de meeste macht?
A
magistraten
B
senaat
C
volksvergadering
D
patronage
Slide 9 - Quiz
Gebruik bron 1 en 2.
Een interpretatie:
De deugden die elk van beide schrijvers aan de Germanen toeschrijft, weerspiegelen vooral de waarden, die passen bij de eigen tijd van elke schrijver.
4p 3 Licht deze interpretatie toe door bij elke schrijver afzonderlijk:
- de deugd te noemen die hij aan de Germanen toeschrijft en
- een verklaring te geven waarom de schrijver juist deze deugd
waardeert vanuit de tijd waarin elke schrijver leeft.
Slide 10 - Diapositive
Bron 1
Rond 98 schrijft de Romeinse auteur Cornelius Tacitus over de Germanen:
Eenmaal op het slagveld gekomen, is het smadelijk voor een leider om in dapperheid te worden overtroffen en voor zijn gevolg om de dapperheid van zijn leider niet te evenaren. Maar een echt levenslange smaad en oneer haalt men zich op de hals als men zijn leider overleeft en dan van het slagveld terugkeert. Hem moeten ze verdedigen en beschermen, hun eigen heldendaden toeschrijven aan zijn roem: dát geldt bij hen als heiligste plicht. De leiders vechten voor de zege, het gevolg voor de leider.
Als er bij de eigen stam door langdurige vrede en stilstand niets te beleven is, gaan de meeste jongeren van adel op eigen initiatief naar de stammen die dan in een oorlog verwikkeld zijn. Germanen houden namelijk niet van rust. In gevaarlijke situaties kunnen ze zich gemakkelijker doen gelden en om een groot gevolg te onderhouden is geweld en oorlog nodig.
Slide 11 - Diapositive
Gebruik bron 1 en 2.
Een interpretatie:
De deugden die elk van beide schrijvers aan de Germanen toeschrijft, weerspiegelen vooral de waarden, die passen bij de eigen tijd van elke schrijver.
4p 3 Licht deze interpretatie toe door bij elke schrijver afzonderlijk:
- de deugd te noemen die hij aan de Germanen toeschrijft en
- een verklaring te geven waarom de schrijver juist deze deugd
waardeert vanuit de tijd waarin elke schrijver leeft.
Slide 12 - Diapositive
Bron 2
Rond 440 schrijft de Romeinse christelijke priester Salvianus van Marseille over de Germaanse stammen die dan binnen het Romeinse Rijk leven:
Wat betreft de levenswijze van de Goten en Vandalen: in welk opzicht overtreffen we hen of kunnen we ons zelfs maar met hen vergelijken? Laat ik het om te beginnen hebben over genegenheid en liefde. God leert ons dat dit de belangrijkste deugden zijn. Hij beveelt ze niet alleen overal in de Heilige Schrift aan, maar ook met zijn eigen mond wanneer hij zegt: "Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn" (Johannes, 13:35). Bijna alle barbaren, tenminste als ze van dezelfde stam zijn en geregeerd worden door dezelfde koning, houden van elkaar, terwijl de Romeinen elkaar vervolgen.
Slide 13 - Diapositive
maximumscore 4
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Tacitus (bron 1) schrijft aan de Germanen een grote krijgslust toe 1
• de waardering voor deze deugd past bij 'de groei van het Romeinse imperium' (waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde) 1
• Salvianus (bron 2) schrijft aan de Germanen een grote (naasten)liefde/onderlinge liefde toe 1
• de waardering voor deze deugd past bij de 'ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten' 1