woordenschat: herhaling hoofdstuk 1 en 2 LessonUp

Toetsvoorbereiding 
Woordenschat 

H1 vergelijkingen
H2 Metafoor en personificatie
H3 Vaste voorzetsels+ uitdrukkingen
H4 Rijmende uitdrukkingen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Toetsvoorbereiding 
Woordenschat 

H1 vergelijkingen
H2 Metafoor en personificatie
H3 Vaste voorzetsels+ uitdrukkingen
H4 Rijmende uitdrukkingen

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 1 Vergelijkingen
Bij een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken
het object (=echt)
het beeld (=waar het op lijkt)

Ik heb een geheugen als een vergiet.
geheugen=object, vergiet= beeld

Hij (object) is zo sterk  als een beer (beeld).

A= (als) B

Slide 2 - Diapositive

Hoe herken je een vergelijking?
Let op deze woorden:
als:                Hij is zo sterk als een beer.
alsof:            Je loog tegen mij alsof ik een kind was.
van :             Hij is een boom van een kerel.
Soms ontbreekt het vergelijkingswoordje!
- Zij heeft een hart van goud.
-Het water is ijskoud.
Maar:

A=B
geldt nog steeds!

Slide 3 - Diapositive

Hoofdstuk 2: Metafoor
Bij een metafoor wordt de werkelijkheid niet genoemd,
maar direct vervangen door een beeld.
-Het stelletje brulapen achterin de klas zorgde weer voor veel lawaai.
-Je moet die zwijnenstal echt eens opruimen.

Hier geldt dus niet a=b!

Slide 4 - Diapositive

Metafoor: nog een aantal voorbeelden
Aan de voet van de berg groeien allerlei bloemen.

Al die plastic soep is slecht voor de dieren in de zee.

Hij heeft een gat in zijn hand.


Slide 5 - Diapositive

Hoofdstuk 2: Personificatie
Bij een personificatie krijgen levenloze voorwerpen een eigenschap van een mens of een ander levend wezen.

De wind huilt door de bergen.
De stoel kreunde onder zijn gewicht.
In het zonlicht dansten talloze stofjes.

Slide 6 - Diapositive

Even oefenen!

Slide 7 - Diapositive

Hij is zo doof als een kwartel.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 8 - Quiz

Het opvangkamp bood de vluchtelingen een veilige haven.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 9 - Quiz

Leon, een boom van een vent, sloeg de inbreker neer.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 10 - Quiz

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 11 - Quiz

De kerktoren kijkt uit over de hele stad.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 12 - Quiz

Het schip van de woestijn sjokte in een rustig tempo door het rulle zand naar de oase.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 13 - Quiz

Niemand wil vriendin zijn met zo'n heks.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 14 - Quiz

De zon lachte hem stralend toe.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 15 - Quiz

De minister-president staat aan het roer van de regering.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 16 - Quiz

Ik kan nu onderscheid maken tussen een vergelijking, een metafoor en personificatie.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage