week 45: tekstsoorten

DE PLANNING VAN DEZE LES
1.   Onderdeel werkwoordspelling tt (filmpje)
  
2.   Woordenschat en werkwoordspelling tt

3.   Theorie over tekstsoorten

4.   15 minuten stillezen voor de liefhebber (literatuur: géén studieboek) en daarna werken in Taalblokken, of meteen werken in Taalblokken


1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

DE PLANNING VAN DEZE LES
1.   Onderdeel werkwoordspelling tt (filmpje)
  
2.   Woordenschat en werkwoordspelling tt

3.   Theorie over tekstsoorten

4.   15 minuten stillezen voor de liefhebber (literatuur: géén studieboek) en daarna werken in Taalblokken, of meteen werken in Taalblokken


Slide 1 - Diapositive

1. WERKWOORDSPELLING

Maar nu eerst een filmpje over werkwoordspelling in de tt.




Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

3. THEORIE OVER TEKSTSOORTEN
Je gaat je oriënteren op een onderdeel van het examen Schrijven (en ook Lezen).
 
  • Je krijgt kort theorie over de vier tekstsoorten die je moet (her)kennen.
  • Je weet de kenmerken van elk van die vier tekstsoorten.
  • Je weet voorbeelden bij elk van die vier tekstsoorten te noemen. 

Slide 4 - Diapositive

WAT MOET JE EIGENLIJK KUNNEN?
Je krijgt een print met daarop de examenvereisten 3F, Nederlands Schrijven. 

Lees het door. 
De theorie van vandaag gaat over tekstsoorten. 

Je krijgt ook huiswerk over tekstsoorten, dat je tijdens de les maakt. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

TEKSTSOORTEN 1/4
1. de instructieve tekst
Wat zijn de kenmerken? 
  • de schrijver legt iets uit
  • stap-voor-stap
  • met nummering van de stappen
  • gebiedende wijs
  • symbolen

Slide 7 - Diapositive

TEKSTSOORTEN 2/4
2. de informatieve tekst
Wat zijn de kenmerken? 
  • neutraal, geen mening!
  • ter informatie
  • meetbare feiten

Slide 8 - Diapositive

TEKSTSOORTEN 3/4
3. de betogende tekst
Wat zijn de kenmerken? 
  • niet neutraal, maar vooral een mening
  • overtuigen
  • hoe doet de schrijver dat? 
  • hij geeft argumenten: ik vind dit, omdat ... (reden)

Slide 9 - Diapositive

TEKSTSOORTEN 4/4
4. de verhalende tekst (amuserend)
Wat zijn de kenmerken? 
  • verhaaltje, vaak voor de leuk
  • er kunnen feiten in staan (het is echt gebeurd)
  • er kunnen meningen in staan (is het wel echt gebeurd??)
  • je wordt aan het denken gezet → wat zou jij doen? 

Slide 10 - Diapositive

DOELGROEPGERICHT SCHRIJVEN
Wat is dat?

Hoe doe je dat?


Slide 11 - Diapositive

4. STILLEZEN EN/OF METEEN NAAR TAALBLOKKEN
Heb je de opdrachten van vorige week  af? Ga er anders mee verder. 
De opdrachten van vorige week: 
  • Bouwsteen 3F > 01 Tekstsoorten > Voorbeeld & theorie 
      > pagina 3 eerst (theorie) > daarna opdracht 1 t/m 7 maken.
  • Maak daarna Bouwsteen 3F > Woordenschat (linkermenu)  
      > 01 Woordenschat bouwstenen > Bouwsteen 1. 

Deze week: > Bouwsteen 3F > 01. Tekstsoorten > Schrijven. 
                        Lezen en maken: blz. 1 tot en met blz. 8. 

Heb je een vraag, of wil je iets uitgelegd? Steek je hand op, ik kom naar je toe. 

Slide 12 - Diapositive