Mobiliteitsproblemen

Hulp bij mobiliteitsproblemen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
vaardighedenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hulp bij mobiliteitsproblemen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mobiliteit

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belasting en belastbaarheid
Belasting: mate waarin je belast wordt tijdens inspanning. Zoals: duwen, trekken, tillen, dragen

Belastbaarheid: Wat je lichaam aan kan. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is mobiliteit volgens jou?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Mobiliteitsprobleem; Cliënt beperkt kan bewegen


  • Als je een cliënt verplaatst, heet dat transfer.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mobiliteit
Mobiliteit zegt iets bewegelijkheid. 
Dus; lopen, zitten of bewegen.

Beperkingen cliënt hebben 
invloed op lichamelijke belasting 
van zorgverlener.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mobiliteitsklasse
In totaal  5 mobiliteitsklassen; A, B, C, D en E 

Slide 7 - Diapositive

Van cliënten die alles zelf kan uitvoeren zonder risico op fysieke overbelasting (A) tot cliënten die zeer veel hulp nodig hebben (E).
Mobiliteitsklasse A,B en C
A = vrijwel zelfstandig in mobiliteit

B= Vrij zelfstandig, hulp bij transfers en ADL;  Kleine hulpmiddelen; papegaai of draaischijf

C= Niet zelfstandig opstaan, meestal rolstoel gebonden, enige rompbalans, steunen op 1 been

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mobiliteitsklasse D en E
D= vrij passief in mobiliteit, onvoldoende rompbalans, geen steun op 1 of beide benen. 


E= vrijwel volledig passief, bijna volledig bedlegerig, neiging tot stijfheid en contracturen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Glijzeil
  • Bij verplaatsing op het bed
  • Makkelijk onder een cliënt weg te halen, 
  • zonder dat de cliënt van houding hoeft te veranderen.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Draaischijf
  • Gebruikt buiten het bed
    .
  • Cliënt hoeft geen draaiende beweging te maken.
  • Je hoeft niet te tillen trekken en duwen.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Passieve tillift
Actieve tillift

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Passieve tillift
  • Cliënt neemt niet actief deel aan transfer.
  • Cliënt wordt geheel ondersteund door  'hangmat'.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Actieve tillift
Gebruik als  de cliënt met hulp kan staan.

Cliënt kan van zit tot staan gebracht worden en omgekeerd.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Actieve tillift
Om cliënt met actieve tillift te tillen moet de cliënt;
  • op minimaal één been kunnen staan;
  • een redelijke goede rompbalans hebben;
  • zich goed kunnen vasthouden;
  • de situatie begrijpen.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een transfer verplaats je een cliënt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is een transferprotocol?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een passieve tillift moet de cliënt nog zelf kunnen staan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfredzaamheid is
timer
1:00
A
zonder hulp alles zelf kunnen doen
B
een ander redden
C
met hulp zelfstandig zijn
D
weet niet

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn voorbeelden van ergonomisch werken?
A
B
C
D

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaken van vallen
timer
1:00
A
tekort aan vitamine D
B
slechtziend
C
veel verschillende soorten medicatie
D
te weinig beweging

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke mobiliteitsklasse is iemand vrijwel volledig passief en bedlegerig?
A
A
B
C
C
E
D
D

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke mobiliteitsklasse kan iemand vrijwel alles zelfstandig uitvoeren?
A
B
B
D
C
A
D
E

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent mobiliteit?
A
Bewegelijkheid van iemand
B
Gezondheidsstatus
C
Dagelijkse activiteiten
D
Mentale flexibiliteit

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voorbeeld van een bedhulpmiddel is een parkiet
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Einde les

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions