Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
1.6 Bezetting van Nederland
Slide 1 - Diapositive
Deze les
Korte herhaling vorige lessen
Bezetting van Nederland
Wat doet het koningshuis
Hoe wordt Nederland nu geregeerd
Wat doen de Nederlanders
Slide 2 - Diapositive
geschreven bronnen
ongeschreven bronnen
Slide 3 - Question de remorquage
primaire bronnen
Secundaire bronnen
Slide 4 - Question de remorquage
Op 10 mei 1940 trekken Duitse soldaten de Nederlandse grens over. Er wordt heftig gevochten bij de Grebbeberg. Om Nederland tot overgave te dwingen, bombardeert de Duitse luchtmacht een Nederlandse stad. Welke stad wordt platgebombardeerd?
A
Amsterdam
B
Eindhoven
C
Arhnem
D
Rotterdam
Slide 5 - Quiz
De bezetting van Nederland
Lees de tekst van paragraaf 1.6 in je boekje (3 pagina's).
Bekijk de video van 13 in de oorlog over de bezetting van Nederland op de volgende pagina en maak dan de vragen in de lessonup.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Wanneer was Nederland bezet?
A
1941-1945
B
1938-1943
C
1940-1945
D
1940-1944
Slide 8 - Quiz
De bezetting van Nederland begon toen...
A
Duitsland Nederland binnenviel
B
De NSB de regering overnam
C
Rotterdam gebombardeerd werd
D
Wilhelmina naar Londen vluchtte
Slide 9 - Quiz
Wie was de leider van bezet Nederland?
A
Anton Mussert
B
Adolf Hitler
C
Arthur Seyss-Inquart
D
Prins Bernhard
Slide 10 - Quiz
De meeste Nederlanders reageerden op de Duitse bezetting door...
A
in verzet te komen
B
te collaboreren
C
zich aan te passen
D
naar Engeland te vluchten
Slide 11 - Quiz
Waarom viel voor de meeste Nederlanders de Duitse bezetting - in eerste instantie - wel mee?
A
Het Nederlandse bestuur werd niet vervangen door een Duits bestuur.
B
De Nederlandse soldaten in Duits krijgsgevangenschap werden vrijgelaten.
C
De Duitse soldaten waren erg vriendelijk naar de Nederlandse bevolking toe.
D
De Duitse bezetter wilde graag met de Nederlanders samenwerken.
Slide 12 - Quiz
Waarom moesten 's avonds alle ramen verduisterd zijn?
A
Duitsers hielden niet van licht.
B
Voor de Japanners.
C
Engelse piloten konden niet zien waar ze waren.
D
Dit wilden mensen graag zelf.
Slide 13 - Quiz
Op welke manier werden mensen geholpen tijdens de verduistering
A
Door witte strepen op de bomen konden mensen hun weg vinden
B
Met straatlantarens
C
Als je niet binnenbleef werd je doodgeschoten
D
Iedereen kreeg een knijpkat
Slide 14 - Quiz
Hoe werd het genoemd als Duitse soldaten bij Nederlandse mensen kwamen wonen.
A
Verplichte kost en inwoning
B
airbnb
C
huisvesting
D
inkwartiering
Slide 15 - Quiz
Door gebruik te maken van distributie bonnen werd het eten eerlijk verdeeld over de bevolking
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
sleep de producten waar een tekort aan kwam naar de pan.
Slide 17 - Question de remorquage
Waarom werden er straatnamen vervangen door de Duitse bezetter?
A
Omdat ze de namen niet konden uitspreken
B
Omdat niets aan het koningshuis mocht herinneren
C
Dat was een teken van verzet
D
Om ze meer Duits te maken.
Slide 18 - Quiz
Wat is een razzia?
A
Een overval van de politie om veel mensen op te pakken.
B
Een Jodenjager.
C
Een staking tegen de Jodenvervolging.
D
Een hongertocht.
Slide 19 - Quiz
Welke groep mensen was vooral het slachtoffer van de razzia's in Amsterdam?
A
Duitsters
B
Soldaten
C
Joden
D
Burgers
Slide 20 - Quiz
Nadat twee razzia's in Amsterdam in 1941 hebben plaatsgevonden, gingen de mensen daar staken. Hoe noemen we deze staking?
A
Februaristaking
B
Spoorwegstaking
C
Amsterdamse staking
D
Arbeidersstaking
Slide 21 - Quiz
Op de afbeelding hiernaast zie je het standbeeld 'De Dokwerker'.
Dit standbeeld staat ter herinnering aan...
A
het bombardement op Rotterdam
B
de Duitse inval in Nederland op 10 mei 1940.
C
de ballingschap van koningin Wilhelmina
D
de februari-staking
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Vidéo
Sleep de voorwerpen die verboden werden door de Duitse bezetters naar het kruis.
Slide 24 - Question de remorquage
Wat is een spotprent?
A
Prent waar een sport op afgebeeld staat
B
Prent die spot goedkoop is.
C
Prent met daarop verschillende spotjes
D
Prent waardoor iets of iemand bespot wordt
Slide 25 - Quiz
Wat betekent de letter ‘v’ ? En de letter ‘w’? En de letters ‘ozo’; tijdens de tweede wereldoorlog?
A
V= victory
W= Willem
OZO= oranje zal overwinnen
B
V= victory
W= Wilhelmina
OZO= oranje zwart overal
C
V= victory
W= Wilhelmina
OZO= oranje zal overwinnen
D
V= vissen
W= Wilhelmina
OZO= oranje zal overwinnen
Slide 26 - Quiz
Waarom moesten Nederlanders hun radio inleveren
A
Er werd teveel jazzmuziek gespeeld
B
Mensen gingen naar de Engelse radio luisteren
C
Mensen gingen naar de Duitse radio luisteren
D
Soldaten hadden het ijzer nodig.
Slide 27 - Quiz
Hoe heette het radioprogramma dat de regering in Engeland uit zond?
A
Radio Verzet
B
Radio Holland
C
Radio Oranje
D
Radio Wilhelmina
Slide 28 - Quiz
Welke koningin hield toespraken via Radio Oranje vanuit Londen?
A
Wilhelmina
B
Juliana
C
Beatrix
D
Maxima
Slide 29 - Quiz
Dit is een radiofragment van Radio Oranje. Was het luisteren hiernaar toegestaan?
A
Ja
B
Nee
Slide 30 - Quiz
Hoe werden de verzetskrantjes verspreid? Meer antwoorden zijn goed.
A
Onderin de kinderwagen.
B
Vrouwen deden alsof ze zwanger waren
C
Tussen de gewone kranten.
D
Via luchtdroppingen.
Slide 31 - Quiz
Wat is een propagandafilm?
A
Een film waarin de Duitsers laten zien wat zij allemaal doen tijdens de oorlog.
B
Een film waarin de Duitsers reclame maken voor zichzelf en willen laten zien dat zij de grote winnaars zijn van de oorlog.
C
Een film waarin de Nederlanders reclame willen maken voor de Duitsers .
D
Een film waarin de Duitsers reclame maken voor zichzelf en willen laten zien hoe het er echt aan toe gaat.
Slide 32 - Quiz
Wat bedoelen we met het Oranje Hotel?
A
Het hotel in Noordwijk waar het Nederlands elftal vaak logeert
B
Een hotel in Den Haag met oranje stoelen
C
Een hotel in Amsterdam waar de Oranjes vaak logeerden.
D
De strafgevangenis in Scheveningen werd in de tweede wereldoorlog zo genoemd
Slide 33 - Quiz
Waarom zouden mensen tegen de Duitse bezetters in verzet komen?
A
Omdat ze het niet eens waren met hun ideeën.
B
Omdat ze een normaal leven wilden.
C
Omdat ze wilden vechten.
D
Omdat ze het eens waren met hun ideeën.
Slide 34 - Quiz
Hoe worden de Nederlanders genoemd die samenwerkten met de Duitse bezetters?
A
Collaborateurs
B
NSB'ers
C
Landverraders
D
Nederlanders
Slide 35 - Quiz
Waarom zouden mensen de Duitse bezetters helpen (collaboreren)?
A
Omdat ze bang waren .
B
Omdat ze een normaal leven wilden.
C
Omdat ze wilden vechten.
D
Omdat ze het eens waren met hun ideeën.
Slide 36 - Quiz
Hierna: uitleg De bevrijding van Nederland in 1945.
Sleep de woorden naar de juiste plek in de afbeelding:
Collaboratie:
Verzet:
Aanpassing:
Slide 37 - Question de remorquage
Aanpassing
Collaboratie
Verzet
Spullen aan duitse soldaten verkopen.
Joden verstoppen voor de Duitsers
NSB'er doorschieten
Anne Frank verraden.
Vechten bij de Duitse SS.
De duitse wetten volgen.
Slide 38 - Question de remorquage
Afsluiting
Schrijf nu een samenvatting van deze lessen in je schrift. Zorg dat je de volgende dingen in ieder geval uitlegt.
Wat gebeurde er in Nederland tijdens de bezetting?
Wat deden de meeste mensen in Nederland.
Wat is het verschil tussen collaboratie en verzet?
Op welke manieren kwamen de mensen in verzet tegen de bezetting?