werden en vt

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Kijk- luistertoets
30 juni

Slide 2 - Diapositive

Programma t/m eind schooljaar
Grammatica:                                                                         Film:
- Voorzetsels met 3e en 4e naamval                         - Isi & Ossi (tijd over) 
- Persoonlijk voornaamwoord 
- Trappen van vergelijking
- Vertaling van 'naar' en 'bij'
- Het werkwoord 'werden'
- Voegwoorden
- De voltooid tegenwoordige tijd
- W-vraagwoorden

Slide 3 - Diapositive

HAVO
- P. 13/14/62: Voorzetsels 3e en 4e naamval
- P. 21/69: Persoonlijk voornaamwoord
- P. 81/82: Trappen van vergelijking
- P. 110: Vertaling van 'naar' en 'bij'
- P. 118: Het werkwoord 'werden'
- P. 140: Voegwoorden
- P. 131: De voltooid tegenwoordige tijd
- W-vraagwoorden (extra blad)


Belangrijk! Noteren!!
VWO
- P. 67: W-vraagwoorden
- P. 68: Voorzetsels 3e en 4e naamval
- P. 81: Persoonlijk voornaamwoord
- P. 60: Trappen van vergelijking
- P. 114: Vertaling van 'naar' en 'bij'
- P. 115: Het werkwoord 'werden'
- P. 128: Voegwoorden
- P. 104: De voltooid tegenwoordige tijd


Belangrijk! Noteren!!

Slide 4 - Diapositive

Het werkwoord 'werden'
Wat betekent het woord 'werden'?

Slide 5 - Diapositive

Het werkwoord 'werden'
Wat betekent het woord 'werden'?
- worden
Wat voor soort werkwoord is het?

Slide 6 - Diapositive

Het werkwoord 'werden'
Wat betekent het woord 'werden'?
- worden
Wat voor soort werkwoord is het?
- hulpwerkwoord (samen met sein & haben)
Welke werkwoord-regels horen bij dit werkwoord?

Slide 7 - Diapositive

Het werkwoord 'werden'
Wat betekent het woord 'werden'?
- worden
Wat voor soort werkwoord is het?
- hulpwerkwoord (samen met sein & haben)
Welke werkwoord-regels horen bij dit werkwoord?
- stam eindigt op -d, onregelmatig, e/i-wechsel

Slide 8 - Diapositive

Het werkwoord 'werden'
ich                         
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie

Slide 9 - Diapositive

Het werkwoord 'werden'
ich                         werde                     
du                          wirst            
er/sie/es             wird-

wir                        werden
ihr                         werdet
sie/Sie                werden

Slide 10 - Diapositive

De voltooid tegenwoordige tijd
das Perfekt

Slide 11 - Diapositive

De voltooid tegenwoordige tijd
Wat is de voltooid tegenwoordige tijd?
- een vorm van haben & sein + een voltooid deelwoord
- Ich habe ein Eis gegessen.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Voltooide tijd van zwakke werkwoorden
Hoe wordt een voltooid deelwoord in het Duits gevormd?

Slide 15 - Diapositive

Voltooide tijd van zwakke werkwoorden
Hoe wordt een voltooid deelwoord in het Duits gevormd?
- ge+stam+t:                                  gekauft
- ge+stam met d/t+et:               geredet
- stam op -ieren+t:                      trainiert


Slide 16 - Diapositive

Voltooide tijd van sterke werkwoorden
Hoe wordt een voltooid deelwoord in het Duits gevormd?


Slide 17 - Diapositive

Voltooide tijd van sterke werkwoorden
Hoe wordt een voltooid deelwoord in het Duits gevormd?
- ge+stam+en

- gelesen, gefahren, gelaufen

Deze zijn ongerelmatig en moet je uit de hoofd leren.


Slide 18 - Diapositive

haben & sein
Soms kunnen in het Duits andere hulpwerkwoorden bij een voltooid deelwoord horen als in het Nederlands. Bekijk daarvoor goed de woorden in jullie boek.

- Ich bin gesurft. 
- Ik heb gesurfd.

Slide 19 - Diapositive

haben & sein
De meeste woorden hebben 'haben' als hulpwerkwoord.
Drukken de voltooid deelwoorden beweging uit: dan gebruik je een vorm van 'sein'

- Ich bin gelaufen.

Slide 20 - Diapositive

HAVO

Hoofdstuk 6
L2: 8 (af deze les)
L3: 1 (af deze les)
L4: 8, 9, 10
L5: 1
VWO

Hoofdstuk 6
L1: 7, 8, 9, 10
L2: 1, 9, 10 (af deze les)
L4: 1
L5: 8


Slide 21 - Diapositive

HAVO 
Huiswerk voor volgende les

Hoofdstuk 6
L2: 8 
L3: 1 

VWO
Huiswerk voor volgende les

Hoofdstuk 6
L2: 1, 9, 10 

Slide 22 - Diapositive