Winter in de stad

Welkom in de les
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2 Inburgering/alfabetisering volwasseneducatieBeroepsopleiding

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Welkom in de les

Slide 1 - Diapositive

Wat je vandaag gaat leren:
                - woorden over de winter
                - begrijpend luisteren
                - zinnen maken 

Slide 2 - Diapositive

Het programma
                1.   "Winter in de stad."
               
                2.  Class Notebook  :
                      Pologne    >  samen bespreken
                      Firehiwet  >  instaptoets
                      Carol           >   Examentraining schrijven + KNM
                       A2               >   3.11 Een nieuwsbrief



Slide 3 - Diapositive

Waar denk je aan bij: 'winter' ?
winter

Slide 4 - Carte mentale

luister naar de tekst.
Winter in de stad.

Slide 5 - Diapositive

Welke woorden hoorde je?

Slide 6 - Question ouverte

Woon jij in een stad?

Slide 7 - Question ouverte

luister nu nog een keer.
Winter in de stad.

Slide 8 - Diapositive

Wat is dit?
A
een spreeuw
B
een meeuw
C
een olifant
D
een giraffe

Slide 9 - Quiz

Wat betekent glad?
A
ik kan makkelijk staan.
B
Ik kan makkelijk zitten.
C
Ik kan makkelijk vallen.
D
Ik kan makkelijk liggen.

Slide 10 - Quiz

Het is glad.

Slide 11 - Diapositive

Welke 'ijs' hoort bij de tekst?
A
plaatje links
B
plaatje rechts

Slide 12 - Quiz

luister nu nog een keer.
Winter in de stad.

Slide 13 - Diapositive

wat betekent
'de sloot'?
A
plaatje links
B
plaatje rechts

Slide 14 - Quiz

de sloot

Slide 15 - Diapositive

Luister en lees mee  > 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Maak nu de vragen:

Slide 18 - Diapositive

Het is winter
A
ja
B
nee
C
weet niet

Slide 19 - Quiz

Het regent in de stad.
A
ja
B
nee
C
weet niet

Slide 20 - Quiz

De auto's rijden snel.
A
ja
B
nee
C
weet niet

Slide 21 - Quiz

De mensen doen suiker op de stoep.
A
ja
B
nee
C
weet niet

Slide 22 - Quiz

De stoep is glad.
A
ja
B
nee
C
weet niet

Slide 23 - Quiz

Er ligt ijs op de sloot.
A
ja
B
nee
C
weet niet

Slide 24 - Quiz

De mensen schaatsen.
A
ja
B
nee
C
weet niet

Slide 25 - Quiz

Er zitten 4 meeuwen op het ijs.
A
ja
B
nee
C
weet niet

Slide 26 - Quiz

De bussen rijden niet.
A
ja
B
nee
C
weet niet

Slide 27 - Quiz

Sleep nu het g
Sleep nu het goede woord in de zin.

Slide 28 - Diapositive

rijden
zout
stad
glad
water
ijs
smelten
sneeuw
moeilijk

Slide 29 - Question de remorquage

Luister en typ de zin.

Slide 30 - Question ouverte

Luister en typ de zin.

Slide 31 - Question ouverte

Luister en typ de zin.

Slide 32 - Question ouverte

Luister en typ de zin.

Slide 33 - Question ouverte

Wat zie je op de foto?
Typ 5 zinnen.

Slide 34 - Question ouverte

Je gaat nu een video kijken.
Luister goed, want je krijgt ook vragen over de video!

Slide 35 - Diapositive

De video stopt >
geef antwoord op de vraag.

Ben je klaar? Dan gaat de video verder.

Slide 36 - Diapositive

6

Slide 37 - Vidéo

00:19
Hoeveel sneeuw ligt in
het noorden van het land?
A
30 cm
B
een dun laagje
C
heel veel sneeuw
D
weinig sneeuw

Slide 38 - Quiz

00:48
Is gisteren normale sneeuw gevallen?
A
nee, het is heel droge sneeuw.
B
nee, het is heel natte sneeuw.

Slide 39 - Quiz

00:53
wat gooien de mensen naar de politie?
A
voetballen
B
stenen
C
oliebollen
D
sneeuwballen

Slide 40 - Quiz

01:40
Welke problemen geeft de sneeuw?
A
problemen in het verkeer
B
problemen met strooien van zout
C
problemen in huis
D
problemen voor kinderen

Slide 41 - Quiz

01:46
Waarom strooien ze zout op de weg?
A
Dat is mooi.
B
Dat is gezellig.
C
Dat is veilig.
D
Dat is glad.

Slide 42 - Quiz

02:09
Wat betekent 'code rood'?
A
Je kunt beter voorzichtig zijn.
B
Je kunt beter warme kleding aan doen.
C
Je kunt beter niet de weg op gaan.
D
Je kunt beter naar de tv kijken.

Slide 43 - Quiz

Dit was "Winter in de stad."

Slide 44 - Diapositive

Vind jij winter fijn?
ja
nee
soms
ander, ... namelijk

Slide 45 - Sondage

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 46 - Question ouverte

Welk woord was nieuw?

Slide 47 - Question ouverte

Slide 48 - Diapositive