1.3 Plantaardige en dierlijke cellen (aangepast)

T 1 inleiding in de biologie
1.3 Plantaardige en dierlijke cellen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

T 1 inleiding in de biologie
1.3 Plantaardige en dierlijke cellen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen?
  • Terugblik
  • Leerdoelen 1.3 + 1.4 
  • Uitlegvideo! (Tijdens huiswerkcontrole)
  • Aan het werk (Stel vragen 1.2 en 1.3)
  • Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg in je eigen woorden uit wat de betekenis is van de term 'weefsel'.

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem 2 voorbeelden van een orgaanstelsel.

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 40×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
40x
B
100x
C
400x
D
4000x

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 1.3
  • Je kunt delen van dierlijke cellen cellen benoemen en de functies ervan beschrijven.
  • Je kunt delen van plantaardige cellen benoemen en de functies ervan beschrijven.
  • Je kunt een microscoop gebruiken en daarmee (delen van) organismen bestuderen. (R-les na bio op donderdag zelf inschrijven)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke namen van celorganellen herkende jij? Geef de Nederlandse naam

Slide 8 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Plantaardige cel

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Lezen en maken opdrachten 1.3 en 1.4
Meld je aan bij de online klas: 654891
  1. Iedereen maakt en leest 1.3 en 1.4. Wat je maakt hangt af van hoe goed Test jezelf gaat!
  2. 1.Lees blz. 23 t/m 25
  3. 2. Maak opdracht 24,28
  4. 3. Kijk na en verbeter
  5. 4. maak test online test jezelf 1.3
  6. Niet alle leerdoelen (volledig) behaald? Maak dan de overgeslagen opdrachten van 1.3
  7. Alle leerdoelen in één keer behaald?  Ga door naar 1.4.
  8. 1. Lees blz. 29 t/m 32
  9. 2. Maak opdracht 33 + 34


timer
30:00

Slide 10 - Diapositive

Vrijdag test jezelf maken in de les van 1.3 en 1.4
Donderdag uitleg membranen. Huiswerk is belangrijkste opgaven 1.4. 
Hoe ver zijn we gekomen?  - uitleg transport via membranen. Check even de opdrachten 1.4 wat daarbij hoort. 

Dan krijgen ze donderdag uitleg over transport via membranen. Vrijdag hebben ze 1.3 en 1.4 test jezelf gemaakt. Tijdens de gaan we aan de slag met metacognitie. 
- Welke leerdoelen heb je wel/niet behaald. Hoe ga je de leerdoelen behalen die je niet heb behaald? Uitleg- R-les uitleg/biologie met Joost/biologiepagina.nl  Verwerken - Biologiepagina.nl oefenen/werkblad vragen aan de docent/practicum aanvragen bij R-les.  Check bij Wietske of dit mag!!!. testen - Overhoren, biologiepagina.nl/nieuw werkblad 

Huiswerk donderdag (alles nagekeken en verbeterd!)

1.3: Opdracht 24 en 28 + Alle leerdoelen van test jezelf behaald
of: bij niet behalen alle leerdoelen: 22 t/m 29 

1.4: Opdracht 33  + 34



Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvraag: Een onderzoeker bekijkt de cel van een organisme.
In deze cel vindt hij een celkern en een celwand.

Er wordt gedacht dat dit de cel is van een dier. Op grond van welke informatie is dit onjuist?


Hij zegt dat deze cel van een dier kan zijn. Leg uit waarom hij ongelijk heeft.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Plantencel
Plastiden -> 
Chloroplasten: bladgroenkorrels
Chromoplasten: kleurkorrels
Leukoplasten: opslagkorrels (vet, zetmeel, etc.)

Intercellulaire ruimte -> ruimte tussen plantencellen (gevuld met vocht)

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

verschil plantencel / dierlijke cel
Zie jij de verschillen tussen de dierlijke cel en de plantaardige cel?

Maak opdracht 22 uit je boek.
Je mag de begrippenlijst T1 gebruiken!
Dit is een dierlijke cel.
Dit zie je omdat deze geen chloroplasten, celwand en vacuole heeft
Dit is een plantaardige cel.
Dit zie je omdat je wel een celwand, vacuole en bladgroenkorrel kunt zien

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een plantaardige en dierlijke cel?

  • grote vacuole
  • plastiden 
  • celwand 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cytoplasma
In alle typen cellen
Bestaat uit:
- Grondplasma (water + opgeloste stoffen)
- Overige organellen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 1.4

1.4.1 Je kunt een cel beschrijven als een zelfstandig functionerende biologische eenheid.
1.4.2 Je kunt beschrijven hoe transport van stoffen via (cel)membranen plaatsvindt. (Donderdag)

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lichtmicroscoop
- Preparaat - altijd lichtdoorlatend

Lengtedoorsnede/dwarsdoorsnede

Vergroting oculair X vergroting objectief = totale vergroting

Vergroting altijd opschrijven bij je tekening!

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Andere microscopen
transmissie-elektronenmicroscoop (TEM) - geen diepte
scanning elektronenmicroscoop (SEM) - wel diepte

Veel grotere vergroting mogelijk -> organellen of kleiner

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer de regels voor de tekening in je schrift
Boven de tekening doen we: 

  • naam/klas/datum
  • naam organisme + deel
  • eventuele opmerkingen als kleuring of oplossing
  • eventuele opmerkingen als doorsnede/aanzicht
  • eventuele opmerkingen als natuurgetrouw/schematisch (Jullie bijna altijd schematisch tekenen)
  •   vergroting

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions