oefentoets

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

oefentoets

Weerstand= spanning: stroomsterkte
de spanning over een lamp is 10 V en de weerstand stroomsterkte 0,7 A. Wat is de weerstand?

60 Ω = .... KΩ

1. 0,6
2. 60000
3. 0,06
4. 600

Hoe groter de weerstand hoe

1. hoe meer stroom erdoor heen kan lopen
2. hoe minder stroom erdoor heen kan lopen

Anna heeft een weerstand van 150 Ω. Wat gebeurd er met de stroomsterkte als de weerstand dubbel zo groot wordt?

Een multimeter wordt ingesteld op 10 KΩ. Tot hoeveel Ω kan er dan gemeten worden?

1. 0,01Ω
2. 10Ω
3. 10 000Ω
4. 100Ω

Het volgende grafiekje wordt verkregen met een
NTC. Zullen de laatste metingen een lagere of juist
hogere temp. hebben gehad?

1. hoger
2. lager

Weerstand punt 1: 16,6

punt 2: 18.

hogere weerstand: lagere temp.

Een automatische schakeling zorgt ervoor dat een roltrap gaat draaien als er iemand voorbij komt lopen. De motor in de roltrap wordt dan aangestuurd. Wat is de motor voor een onderdeel?

1. sensor
2. schakelaar
3. actuator

Een relais is een ..... schakelaar

1. handmatige
2. automatische

In een relais heb je twee contacten. Ze zijn afgekort met de letter M en B. waar staan deze letters voor?

Moet er juist wel of geen stroom door 

de spoel lopen om het lampje aan te 

krijgen??

Een reedcontact reageert op

1. magneten
2. elektriciteit

Een LED spert de stroom. Leg uit of de LED wel of geen licht geeft.

Welk LED lampje brand?

1. 1 en 3
2. 2
3. geen van alle

Noteer de volledige namen
van de drie aansluitpunten