Je hoeft niet met de groeifactor te rekenen als je dat niet prettig vindt !
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Wat weet je al ?
Je hoeft niet met de groeifactor te rekenen als je dat niet prettig vindt !
Slide 1 - Diapositive
Bruto- en nettoloon
Brutoloon - inhoudingen = nettoloon
Slide 2 - Diapositive
Besteedbaar inkomen
= Het deel van je (netto) inkomen dat je vrij kunt uitgeven
Stap 1:
Bruto inkomen €
- sociale premies € -
- Loonheffing € - Netto inkomen €
Stap 2:
Netto inkomen €
- Verplichte belastingen € -
- Zorgverzekering € -
= besteedbaar inkomen €
Slide 3 - Diapositive
Berekenen loonsverhoging of loonsverlaging
Groefactor mag je gebruiken maar dat hoeft niet !
Slide 4 - Diapositive
Berry verdient € 8,45 bruto per uur. Hij krijgt een loonsverhoging van 15%. Hoeveel euro gaat Berry nu bruto verdienen? Schrijf de berekening op en rond af op twee decimalen.
Slide 5 - Question ouverte
Soorten inkomen
Modaal inkomen = het meest voorkomende inkomen in ons land
Minimaal inkomen =
bedrag dat iemand minimaal moet verdienen
Sociaal minimaal =
het bedrag wat je minimaal per maand nodig hebt om van te leven
Slide 6 - Diapositive
Oorzaken inkomensverschillen:
leeftijd
de opleiding die je hebt gevolgd of nodig hebt voor een beroep
ervaring
je prestaties; door bijvoorbeeld bonussen kun je meer verdienen
de mate van verantwoordelijkheid
de zwaarte van het beroep; lichamelijk of geestelijk
de vraag naar bepaald werk
Slide 7 - Diapositive
personele inkomensverdeling
De verdeling van het totale inkomen over de inwoners. Niet iedereen verdient evenveel geld.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Slide 10 - Vidéo
Bij de diagonaal van de Lorenzcurve
A
zijn de inkomensverschillen groot
B
zijn er geen inkomensverschillen
C
zijn de inkomensverschillen klein
D
verdient iedereen evenveel
Slide 11 - Quiz
Wat geeft de lorenzcurve aan...
A
De inkomensongelijkheid van een land
B
De koopkracht van een land
C
De alfabetiseringsgraad van een land
D
De ontwikkelingsgraad van een land
Slide 12 - Quiz
Hoe groter de 'buik' van de Lorenzcurve is, hoe...
A
meer de inkomens ongelijk verdeeld zijn
B
meer de inkomens gelijk verdeeld zijn.
Slide 13 - Quiz
Wat geeft deze Lorenzcurve aan?
A
De armste 30 % van de mensen verdient 30 % van het inkomen
B
De armste 30 % van de mensen verdient 3 % van het inkomen
C
De rijkste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
D
De rijkste 30 % van de mensen verdient 60 % van het inkomen