2BB H4 LE

H4 Lezen
Feiten, meningen en argumenten.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H4 Lezen
Feiten, meningen en argumenten.

Slide 1 - Diapositive

Vandaag...

Leg je agenda, etui en lesboek klaar.

* (voor)lezen
* werkwoordspelling
* H4 Lezen
* oefenen
* evaluatie
* huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Vul in...

werken       Gisteren_____________ik in de tuin.

praten         Vorige week_______________wij met de klant.

wandelen   De jongens hebben 20 km__________________

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je weet wat feiten, meningen en argumenten zijn
  • je kan van alledrie een voorbeeld geven. 
  • je kan in een tekst feiten en meningen herkennen. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Theorie 
Feiten: een feit kun je controleren.
Meningen: een mening is iets wat iemand vindt.
Argument: reden waarom je een bepaalde mening hebt

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Feit of mening?
M&M's zijn de lekkerste snoepjes
A
Mening
B
Feit

Slide 8 - Quiz

Feit of mening?
M&M's zijn snoepjes die bedacht zijn in Amerika
A
Feit
B
Mening

Slide 9 - Quiz

Feit of mening?
Ik heb liever de gele verpakking M&M's
A
Feit
B
Mening

Slide 10 - Quiz

Feit of mening?


Een normaal zakje M&M's bevat een vaste verdeling van bruine, rode, gele, groene en oranje en blauwe M&M's
Een normaal zakje M&M's bevat een vaste verdeling van groene, rode, blauwe, gele, bruine en oranje M&M's
A
Mening
B
Feit

Slide 11 - Quiz

Feit of mening?
M&M's zijn, volgens mijn moeder, veel te duur
A
Mening
B
Feit

Slide 12 - Quiz

Feit of mening?
Elke M&M wordt bedrukt met een kleine letter 'm'
A
Feit
B
Mening

Slide 13 - Quiz


Feit/mening/argument:
Noem één feit, één mening en één argument over honden

Slide 14 - Question ouverte


Feit/mening/argument:
Noem één feit, één mening en één argument over kippen

Slide 15 - Question ouverte

wat is een argument?
A
een argument is bewijsbaar
B
een argument is een reden waarom jij iets vindt

Slide 16 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij vreemde ideeën heeft.
A
argument
B
Mening
C
feit

Slide 17 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

De Eiffeltoren staat in Parijs.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 18 - Quiz

Aan welke woorden herken je een mening?
A
ik doe
B
ik vind
C
ik neem
D
ik geef

Slide 19 - Quiz

Aan welke woorden herken je een argument?
A
daarom , namelijk, omdat
B
de, het, een
C
geen, waarom
D
reden/verklaring

Slide 20 - Quiz

Wat vond je gemakkelijk aan deze les?

Slide 21 - Question ouverte

Huiswerk voor donderdag 10 maart

Lezen:
Wild blz. 165 t/m 173
Toegang geweigerd blz. 140 t/m 145

BB: 
Blz. 127 t/m 133 opdracht 1 t/m 6
KGT:
Blz. 91 t/m 95 opdracht 1, 2, 3 en 5

Slide 22 - Diapositive