LOB vervolg - waar kan ik naartoe?

• Dienstverlening en Producten
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Vervolg LOB 

Vorige lessen

- Trechter: de zwemtocht in leerjaar 3

- Verslag over jouw loopbaanidee tot nu toe + feedback op elkaar.

- Presentatie over mogelijk toekomstige beroepen. Hier komen we nog op terug.

- Bedrijfsbezoeken/klussen gedaan passend bij je vakrichting.

- Verschil besproken tussen werkervaring opdoen in de praktijk en MBO.

- Kwaliteitenspel: veel goede dingen van jezelf benoemd. 

Het eerste 'meetmoment'..

Het eerste 'meetmoment'..

Richting geven aan je 'zwemtocht'

Wat kan ik?
Welke 5 dingen van jouw opgeschreven kwaliteiten passen het beste bij jou? Je mag ook iets noemen wat niet op je blad staat.

Vul deze 5 kwaliteiten in op jouw blad.

Wat wil ik? 

Iets wat je kunt is niet per se iets waar je iets mee wilt doen. 

Als je weet wat je wilt, dan weet je wat je leuk en niet leuk vindt. En ook wat je belangrijk vindt en wat juist niet. 

Ik weet wat ik leuk vind en wat ik niet leuk vind.

1. Klopt helemaal voor mij.
2. Klopt een beetje.
3. Klopt helemaal niet.

Ik weet wat ik belangrijk vind en wat ik niet belangrijk vind.

1. Klopt helemaal voor mij.
2. Klopt een beetje.
3. Klopt helemaal niet.

Wat past bij mij?

Als je weet wat je kunt, wat je leuk vindt en wat je belangrijk vindt dan kun je misschien ook vertellen wat bij je past. 

Hier kom je achter door: 

- Informatie te zoeken

- Stage

- Bedrijfsbezoeken

- Gesprekken met mensen in je omgeving (mentor, ouders, decaan...)

- .....

Ik heb al veel informatie gezocht, gesprekken gevoerd, stage gelopen enzovoorts.

1. Klopt helemaal voor mij.
2. Klopt een beetje.
3. Klopt helemaal niet.

Ik heb een duidelijk beeld van welk beroep past bij wat ik kan en wil.

1. Klopt helemaal voor mij.
2. Klopt een beetje.
3. Klopt helemaal niet.

Als je op de vorige vraag/vragen 'een beetje' of 'helemaal niet' hebt geantwoord, wat zou je dan nog willen om te ontdekken wat bij jou past?

Wie kan mij helpen? 

Als je deze vraag kunt beantwoorden dan weet je...: 

- Wat de mensen in jouw omgeving voor beroep hebben. 

- Welke mensen een beroep hebben dat jij interessant vindt. 

- Hoe je deze mensen om hulp kunt vragen. 

Ik weet wat voor beroep de mensen in mijn omgeving hebben.

1. Klopt helemaal voor mij.
2. Klopt een beetje.
3. Klopt helemaal niet.

Ik ken mensen met een beroep dat ik interessant vind.

1. Klopt helemaal voor mij.
2. Klopt een beetje.
3. Klopt helemaal niet.

Wie ken jij en welk beroep heeft deze persoon?

Hoe zou deze persoon jou kunnen helpen?

Welke vragen zou je aan deze persoon kunnen/willen stellen over zijn/haar beroep?

De vragen..

Stuur per mail naar je docent: 

- Welke persoon een beroep heeft wat jij leuk vindt.

- Welk beroep dat is. 

- Welke vragen je aan die persoon zou kunnen/willen stellen over zijn of haar beroep.