PA3C4_1,2,3,4

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cuba
Opdr 1
ligging / hoofdstad
staat bekend om

Slide 2 - Carte mentale

Prueba evaluativa Cap 3

Slide 3 - Diapositive

En esta clase
  • Cuba: historia, baile y cultura
  • Partes del cuerpo
  • cómo te sientes
  • el instituto

Slide 4 - Diapositive

Als je score onvoldoende is...
> afwezig <




Bookwidgets play
Code: QBDRKQH

Slide 5 - Diapositive

  • Respuestas
  • Haiti/República Dominicana
  • Florida
  • Jamaica

Slide 6 - Diapositive

  • Respuestas
  • Océano
  • mar
  • golfo

Slide 7 - Diapositive

  • Respuestas
  • Vroeger Fidel Castro, daarna zijn broer Rául Castro. Tegenwoorden door Miguel Díaz Canel, president van Consejo de Estado de Cuba vanaf 19 april 2018. 
  • Veel Cubanen emigreren naar de Verenigde Staten. Miami ligt in Florida, de dichtstbijzijnde Amerikaanse staat vanaf Cuba.

Slide 8 - Diapositive


Escuchamos un poco:
¿Qué le pasa a Julia?

Wat denk je dat de titel betekent?
Wanneer speelt dit fragment zich af (noem dag en tijd)?
Wat kom je verder te weten als je de introductie leest? Noem twee dingen.
Opdr.3a

Slide 9 - Diapositive



Escucha el diálogo y marca la opción correcta
Opdr.3b
0.00 - 1.30
A
Julia heeft pijn.
B
Julia is misselijk.

Slide 10 - Quiz



Escucha el diálogo y marca la opción correcta
Opdr.3b
1.30 - 1.10
A
De moeder van Julia wil dat ze naar school gaat.
B
De moeder van Julia wil dat ze naar de dokter gaat.

Slide 11 - Quiz



Escucha el diálogo y marca la opción correcta
Opdr.3b
1.10 - 1.00
A
Julia wil niet, want ze heeft een overhoring.
B
Julia wil niet, want ze voelt zich te ziek.

Slide 12 - Quiz



Escucha el diálogo y marca la opción correcta
Opdr.3b
1.00 - 0.45
A
De moeder van Julia belt met de dokter.
B
De moeder van Julia belt met de school.

Slide 13 - Quiz




Waar heeft Julia allemaal last van? Noem 4 dingen.
Opdr.3b
1.46 - 1.28

Slide 14 - Question ouverte



Heeft ze ook koorts?
Schrijf de Spaanse zin op waar je je antwoord op baseert.
Opdr.3b
1.28 - 1.16

Slide 15 - Question ouverte



Tot wanneer mag Julia in bed blijven?
Opdr.3b
1.00 - 0.50

Slide 16 - Question ouverte



In welke klas zit Julia?
Opdr.3b
0.30 - 0.18

Slide 17 - Question ouverte



Wat is de Spaanse vertaling van Beterschap voor uw dochter?
Opdr.3b
0.12 - 0.02

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Opdr.4a
INSTITUTO
PARTES DEL CUERPO
estado físico
cómo te sientes
los brazos
cansada
curso
la fiebre
dolor
la frente
las piernas
el conserje
la espalda
el grupo
la cabeza

Slide 20 - Question de remorquage

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

¿Cómo se dice en español?
Wat heb je?
Opdr.4b

Slide 24 - Question ouverte

¿Cómo se dice en español?
Ik voel me beroerd.
Opdr.4b

Slide 25 - Question ouverte

¿Cómo se dice en español?
Wat doet (je) pijn?
Opdr.4b

Slide 26 - Question ouverte

¿Cómo se dice en español?
Mijn armen en benen doen pijn.
Opdr.4b

Slide 27 - Question ouverte

¿Cómo se dice en español?
Heb je ook koorts?
Opdr.4b

Slide 28 - Question ouverte

¿Cómo se dice en español?
Ik denk het wel
Opdr.4b

Slide 29 - Question ouverte

Met wie belt de moeder van Julia op plaatje 1?
Wat wil ze weten?
Wat mankeert Julia?
Aan welk woord kun je dat zien onder plaatje 2?
Wat denk je dat "¡No te pongas así!"onder plaatje 3 betekent?
Opdr.5a

Slide 30 - Diapositive


Nombre y apellido de la paciente
Opdr.5b
1.00 - 0.45
1.15

Slide 31 - Question ouverte


Fecha de nacimiento:
Opdr.5b
1.00 - 0.45
0.58

Slide 32 - Question ouverte


¿Qué le duele?
Opdr.5b
1.00 - 0.45
0.40

Slide 33 - Question ouverte


Última cita:
Opdr.5b
1.00 - 0.45
0.30

Slide 34 - Question ouverte


¿Cuándo es la cita? Día:
Opdr.5b
1.00 - 0.45
0.24

Slide 35 - Question ouverte


¿Cuándo es la cita? Hora:
Opdr.5b
1.00 - 0.45
0.15

Slide 36 - Question ouverte



Wat zegt Julia tegen de dokter?
Opdr.5c
2.26
A
Dat ze hoge koorts heeft en moe is.
B
Dat ze al weken ziek is.
C
Dat haar hele lichaam pijn doet en dat ze moe is.
D
Dat haat moeder niet gelooft dat ze ziek is.

Slide 37 - Quiz



Wat wordt er gezegd over koorts?
Opdr.5c
2.26
A
Julia heeft 38 graden koorts gemeten.
B
Julia denkt dat ze koorts heeft, ook al heeft ze het niet gemeten.
C
Julia denkt dat ze koorts heeft en haar moeder gaat het meten.

Slide 38 - Quiz

En esta clase
  • Cuba: historia, baile y cultura
  • Partes del cuerpo
  • cómo te sientes
  • el instituto

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Vidéo

Slide 41 - Lien