Les 2

Les 2 Bedrijfseconomie P3
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 2 Bedrijfseconomie P3

Slide 1 - Diapositive

Planning
Terugblik vorige week 

Theorie H1

Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Wat hebben wij de vorige les besproken qua theorie?

Slide 3 - Carte mentale

Wat produceren bedrijven?

Slide 4 - Diapositive

Wat produceren bedrijven?
Producten (Tastbare producten)

Diensten (Niet tastbare producten)


Slide 5 - Diapositive

Economische kringloop
Wat is dit?

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

2 verschillende omgevingen in een bedrijf

Interne omgeving

Externe omgeving

Slide 8 - Diapositive

Interne omgeving
Mensen die binnen de muren van een bedrijf inkomen verdienen

Mensen ontvangen loon dit geven hun weer uit

Proces in economische kringloop 

Slide 9 - Diapositive

Externe omgeving
Alle partijen buiten de muren van het bedrijf om 


Slide 10 - Diapositive

Externe omgeving
Leveranciers 

Vermogensverschaffers (Banken of Aandeelhouders)

Overheid

Concurrenten

Belangenorganisaties ( Vakbonden, werkgever & consumenten organisaties)

Slide 11 - Diapositive

3 functies van geld
Betaalmiddel 

Ruilmiddel 

Rekenmiddel 

Slide 12 - Diapositive

Type personen in de economie

Slide 13 - Diapositive

Soort personen
Juridisch onderscheid tussen natuurlijk & rechtspersonen 

Natuurlijk persoon = Elke man of vrouw 

Vanaf 18 jaar zelfstandig rechtshandelingen verrichten 

Slide 14 - Diapositive

Soort personen
Rechtspersoon = organisatie met rechtspersoonlijkheid 

Organisatie met rechten & plichten 

Organisatie kan dus ook rechtshandelingen verrichten 

Slide 15 - Diapositive

Ondernemingsvormen

Slide 16 - Diapositive

Welke soort ondernemingsvormen ken jij al?

Slide 17 - Carte mentale

Ondernemingsvormen
Eenmanszaak

VOF

BV & NV 

Maatschap, Vereniging 

Slide 18 - Diapositive

Ondernemingsvormen
Ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid 

Ondernemingen met rechtspersoonlijkheid 

Slide 19 - Diapositive

Eenmanszaak
Er is één eigenaar die zelf de leiding heeft. 

De eigenaar kan wel
personeel in dienst hebben.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Zzp-er
Iemand die werkt zelfstandig, heeft dus een eigen onderneming. 

Een zzp-er heeft geen personeel en betaalt inkomstenbelasting over de winst.

Slide 23 - Diapositive

V.o.f.
Vennootschap onder firma: er zijn twee of meer eigenaren (vennoten of firmanten)
die samen de leiding hebben.

Slide 24 - Diapositive

kenmerken eenmanszaak en v.o.f.
Voor de eigenaren van een eenmanszaak en v.o.f. is de winst hun inkomen. Daarover betalen zij inkomstenbelasting. Dat is een belasting die iedereen over zijn privé-inkomen
moet betalen.

Bij verlies zijn de eigenaren ook privé aansprakelijk.

Slide 25 - Diapositive

Wat zou een mogelijk risico kunnen zijn als je samen met iemand een v.o.f. start i.p.v. een eenmanszaak?

Slide 26 - Question ouverte

BV en NV
Een bv (= besloten vennootschap) en een nv (= naamloze vennootschap) zijn ondernemingsvormen waarbij het privégeld van de eigenaren en het geld van de onderneming strikt van elkaar gescheiden zijn. De eigenaren zijn aandeelhouders.

Over de winst wordt vennootschapsbelasting betaald.
De aandeelhouders krijgen dividend als er winst gemaakt wordt.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Aan de slag
Opdracht 6 & 7 

Slide 30 - Diapositive

Afsluiting
Kleine quiz over de theorie 

Slide 31 - Diapositive

Welke van onderstaande bedrijven geeft aandelen uit?
A
NV
B
Eenmanszaak
C
CV
D
VOF

Slide 32 - Quiz

Welke ondernemingsvorm geeft aandelen uit die vrij verhandelbaar zijn?
A
NV
B
BV
C
CV
D
VOF

Slide 33 - Quiz

Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
CV
D
BV

Slide 34 - Quiz

Noem een overeenkomst en een verschil tussen een eenmanszaak en een vof.

Slide 35 - Question ouverte

Het voortbestaan van een eenmanszaak is afhankelijk van de eigenaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quiz

Opdrachten niet af = Huiswerk

Slide 37 - Diapositive