4 VWO §4.1

1 / 11
suivant
Slide 1: Vidéo
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Planning
Nieuw hoofstuk 4: Kracht en beweging
Vandaag: § 4.1 en KECO hoodstuk 3 afmaken  

Na deze les kan je:
- Rekenen met krachten die op een voorwerp werken in één richting
- De eerste wet van Newton uitleggen en toepassen

Slide 2 - Diapositive

Eerste wet van Newton
  • De som van de krachten, werkend op 1 voorwerp, is de netto kracht
  • Fnetto = 0 N, dan beweegt het voorwerp in een rechte lijn met constante snelheid of staat het voorwerp stil. 

Slide 3 - Diapositive

Traagheid?
Hoe koppel je de eerste wet van Newton aan traagheid?
Waarom hoort het introductie filmpje bij de eerste wet van Newton?

Slide 4 - Diapositive

Oefen opgave

Een fietser levert 10N om vooruit te komen. De wind zit hem echter tegen met 3N. De rolweerstand bedraagt 7N.

1. Bereken de netto kracht die op de het voorwerp werkt
2. Geef aan of de fiets versneld, vertraagt, met consante tempo rijd of stil staat. 

timer
2:00

Slide 5 - Diapositive

Uitwerking oefenopgave


Doordat er netto geen kracht op de fiest werkt, zal de fiest:
- Of stilstaan
- Of met constante snelheid bewegen
Fn=FfietserFwindFwrijving=1037=0N

Slide 6 - Diapositive

In deze situatie is Fnetto
A
0 N
B
> 0 N
C
< 0 N

Slide 7 - Quiz

De snelheid van de auto
A
Blijft gelijk
B
Neemt toe
C
Neemt af

Slide 8 - Quiz

De snelheid van de auto
A
Blijft gelijk
B
Neemt toe
C
Neemt af

Slide 9 - Quiz

Welke kant beweegt de fietser op?
A
Dat is niet te zeggen, enkel dat hij vertraagt
B
Dat is niet te zeggen, enkel dat hij versnelt
C
Twee mogelijkheden: Ofwel versneld vooruit of vertraagd achteruit
D
Twee mogelijkheden: Ofwel vertraagd vooruit of versneld achteruit

Slide 10 - Quiz

De motor rijder vliegt door de lucht omdat:
A
Er een netto kracht in de bewegingsrichting is die op hem werkt
B
Dit is puur het resultaat van de snelheid die de persoon al had

Slide 11 - Quiz