to be

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Werkwoord "to be"

Aan het einde van de les ben je bekend met het werkwoord "to be" en kun je het toepassen.

werkwoord "to be"

Positive form

I _

you _

he/she/it _

we _

you _

they _

Positive form

• I am 
• you are 
• he/she/it is 
• we are
• you are 
• they are

Kies de juiste vertaling:
Ik ben

1. I are
2. I is
3. I am

Kies de juiste vertaling:
Hij is

1. He am
2. He is
3. He are

Kies de juiste vertaling:
Het is

1. It am
2. It is
3. It are

Kies de juiste vertaling:
Wij zijn

1. We am
2. We is
3. We are

Kies de juiste vertaling:
Zij zijn

1. They am
2. They is
3. They are

Kies de juiste vertaling:
Jullie zijn

1. You am
2. You is
3. You are

Negative form

I am 

you are 

he/she/it is 

we are

you are

they are 

Negative form 

Kies de juiste vertaling:
Ik ben niet

1. I am
2. I am not
3. I are not
4. I is not

Kies de juiste vertaling:
Jullie zijn niet

1. You am not
2. You are
3. You are not
4. You is not

Kies de juiste vertaling:
Wij zijn niet

1. We not are
2. We are not
3. We are
4. We am not

Kies de juiste vertaling:
Zij is niet

1. She is
2. She am not
3. She are not
4. She is not

Interrogative form

Am I your friend?

Are you my friend?

Is he my friend?

Is she my friend?

Is it my friend?

Are they my friends?

Are we going to my friends?

Are you my friends?

Kies de juiste vertaling:
Is hij aan het werk?

1. Am he working?
2. Is he working?
3. Are he working?

Kies de juiste vertaling:
Zijn jullie aan het werk?

1. Are you working?
2. Is you working?
3. Am you working?

Kies de juiste vertaling:
Zijn we aan het werk?

1. Am I working?
2. Are you working?
3. Is we working?
4. Are we working?

Let's practice by yourself!

Make the worksheet

How did it go today??

What did you
learn today?

Heb je het lesdoel behaald?

"Aan het einde van de les ben je bekend met het werkwoord "to be" en kun je het toepassen."

1. Ja
2. Nee
3. Bijna