VWO 4 Of Course unit 5 lesson 5 (2)

VWO 4 Of Course unit 5 lesson 5
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

VWO 4 Of Course unit 5 lesson 5

Slide 1 - Diapositive

Today
Class work
  • Review passive 


Independent work
  • Study for test
  • Ask questions if necessary

Slide 2 - Diapositive

Grammar: passive
Quick overview
  • lijdende vorm
  • de focus ligt niet op wie wat doet, maar op wat er gedaan wordt
  • Het boek wordt dit weekend gepubliceerd.  

Slide 3 - Diapositive

Passive

  • Het eerste wat je moet onthouden --> de passive bestaat altijd uit:   

     een vorm van 'to be' + voltooid deelwoord


  • voltooid deelwoord = werkwoord + ed / onregelmatig   
Let op! 
Je gebruikt nooit 'get' + volt dw voor de passive.

Dit wordt in de praktijk wel vaak gedaan:
The house got destroyed by a tornado. 

Dit is grammaticaal niet goed en wordt dus niet goedgekeurd.
Het moet zijn:
The house was destroyed by a tornado.

Slide 4 - Diapositive

Passive
  • je kunt de passive in elke grammaticale tijd gebruiken. 'to be' wordt vervoegd volgende de regels van de tijd:

  • simple present         - am / are / is
  • simple past               - was / were 
  • present perfect         - has been 
  • past perfect             - had been 
  • future                       - will be

Slide 5 - Diapositive

Passive
  • met de kennis die je hebt van de grammaticale tijden, kies je voor de juiste vorm van de passive: 
  • simple present: gewoontes / feiten
  • simple past: afgesloten gebeurtenissen
  • present perfect: in het verleden begonnen en nog bezig
  • past perfect: afgesloten voordat iets anders gebeurde
  • future: gaat nog gebeuren          

Slide 6 - Diapositive

Passive
Of je wel of niet erbij zet door wie iets gedaan wordt, hangt er vanaf of dit belangrijk is voor de context van de zin. 

  • The parcel will be delivered tomorrow. 
  • I was given this book by my brother. 

Slide 7 - Diapositive

Passive
  • In het Nederlands wordt de meewerkend voorwerpsvorm gebruikt aan het begin van een lijdende zin:
    - Ons was verteld dat we niet hoefden te komen.
    - Mij is gevraagd te helpen bij dit project. 
  • In het Engels gebruiken we hier gewoon het persoonlijk voornaamwoord:
    - We had been told that we didn't have to come.
    - I have been asked to help with this project. 

Slide 8 - Diapositive

Passive
  • In het Nederlandse zijn er vaak lijdende zinnen beginnend met 'er':
    - Er wordt gezegd dat mensen steeds ouder worden.
    - Er is veel gedaan om dit probleem te verhelpen. 
  • Je kunt 'er' in deze gevallen nooit vertalen met 'there'. 
  • Afhankelijk van hoe de zin is opgebouwd kun je dit vertalen met een zin beginnend met 'it', of een ander woord in de zin gebruiken als onderwerp:
    - It is said that people get older and older. 
    - A lot has been done to prevent this problem. 

Slide 9 - Diapositive

Passive - schrijf op! 
Zet de volgende zinnen in de passive
  • Somebody writes articles. 
  • John found the keys.
  • Julie has taken the money. 
  • My mother will help you. 

! Bedenk eerst in welke grammaticale tijd de zinnen staan. Daarna vervoeg je de zinnen met het lijdend voorwerp vooraan en een toevoeging van de juiste vorm van 'to be' ! 

Slide 10 - Diapositive

Passive - schrijf op! 
  • Somebody writes articles. 
    - Articles are written. 
  • John found the keys.
    - They keys were found by John. 
  • Julie has taken the money. 
    - The money has been taken by Julie. 
  • My mother will help you. 
    - You will be helped by my mother. 

Slide 11 - Diapositive

Passive
  • Any questions about this? 

Slide 12 - Diapositive

Grammar unit 5
Remember, you have to study the following parts:
- Auxiliaries (can, could, be able to, be allowed to, may, might) 
- Passive
- Interrogative pronouns / wh-questions (who, what, which, where, how, when) 
- Relative pronouns (who, which, that, whose, where) 
- Indefinite pronouns (some/any, both, either, neither, every, each, no, none)  

  • Make sure you review these grammar topics this class, and ask any questions you might have. 
  • Make sure to do all Test Yourselves, and try to repeat these until they're green.
  • Take time to study the vocabulary (extra) and expressions.

Slide 13 - Diapositive