Woordenschat H1

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen? -1-
  • Inschrijving Leesplezierdag
  • Lesdoelen
  • Herhalen Woordenschat
  • Nakijken opdrachten
  • Cram
  • Evaluatie les
  • Lezen
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen hoofdstuk 1 Woordenschat
  • Ik kan de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden
  • de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen in deze paragraaf.

Slide 3 - Diapositive

Woordbetekenissen vinden
Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, kijk dan eerst of je de betekenis uit de tekst kunt halen. Je hebt hiervoor de volgende manieren geleerd:
Zoek in de tekst naar een synoniem: een woord dat ongeveer hetzelfde betekent.
Zoek in de tekst naar de betekenis van het onbekende woord.
Zoek in de tekst naar een voorbeeld. Let op woorden als: bijvoorbeeld, zoals.
Zoek in de tekst naar een tegenstelling. Bijvoorbeeld: We hebben gezamenlijk gekookt, maar het toetje heb ik alleen gemaakt.
Zoek in het woord dat je niet kent een bekend woorddeel. Bijvoorbeeld: on- (niet), her- (opnieuw), -loos (zonder).





Woordbetekenissen vinden (1)

  1. Zoek in de tekst naar een synoniem: een woord dat ongeveer hetzelfde betekent.
  2. Zoek in de tekst naar de betekenis van het onbekende woord.
  3. Zoek in de tekst naar een voorbeeld. Let op woorden als: bijvoorbeeld, zoals.
  4. Zoek in de tekst naar een tegenstelling. Bijvoorbeeld: We hebben gezamenlijk gekookt, maar het toetje heb ik alleen gemaakt.
  5. Zoek in het woord dat je niet kent een bekend woorddeel. Bijvoorbeeld: on- (niet), her- (opnieuw), -loos (zonder).





Slide 4 - Diapositive

Nakijken 

  • Opdrachten 2 t/m 5

Slide 5 - Diapositive

Woorden oefenen
https://www.cram.com/flashcards/games/jewel/woorden-hoofdstuk-1-2b-11675667
 Bovenstaande link vind je in Magister bij de les van vandaag.

Slide 6 - Diapositive

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 7 - Diapositive

Lezen 

Slide 8 - Diapositive

Tot de volgende les!

Slide 9 - Diapositive

Wiebe Wakker wilde aantonen dat je met een elektrische auto heel ver kunt komen. Dit heeft hij zeker laten zien met zijn reis van 95.000 kilometer.
Wat betekent aantonen?

Welk woord past het beste op de open plek in de zin?

_____________leek de nieuwe shampoo goed te werken, maar na twee uur werd mijn moeders haar opeens knalgroen.

 

A
vrijgevig
B
toegezegd
C
aanvankelijk
D
aangetoond

Slide 10 - Quiz

https://www.cram.com/flashcards/games/jewel/woorden-hoofdstuk-1-2b-11675667

Slide 11 - Diapositive

Wiebe Wakker wilde aantonen dat je met een elektrische auto heel ver kunt komen. Dit heeft hij zeker laten zien met zijn reis van 95.000 kilometer.
Wat betekent aantonen?

Kies het goede antwoord.

Van zijn ouders mocht Karim niet naar de voetbalwedstrijd. Maar toen ze hoorden dat zijn oudere neef ook ging, mocht hij wel.

Wat kun je over de ouders van Karim zeggen?


A
Ze toonden aan.
B
Ze dreven aan.
C
Ze gingen overstag..
D
Ze bleven bij.

Slide 12 - Quiz

Wiebe Wakker wilde aantonen dat je met een elektrische auto heel ver kunt komen. Dit heeft hij zeker laten zien met zijn reis van 95.000 kilometer.
Wat betekent aantonen?

In welke zin is het beste synoniem van het woord 'aantonen' aangebruikt.

'Ik wil aantonen dat de wereld rond is', zei Columbus
A
Ik wil bewijzen dat de wereld rond is.
B
Ik wil aanwijzen dat de wereld rond is.
C
Ik wil uitwijzen dat de wereld rond is.
D
Ik wil hardmaken dat de wereld rond is.

Slide 13 - Quiz

Wiebe Wakker wilde aantonen dat je met een elektrische auto heel ver kunt komen. Dit heeft hij zeker laten zien met zijn reis van 95.000 kilometer.
Wat betekent aantonen?

Kies het goede antwoord.


In welke zin is aandrijven juist gebruikt?



A
De kano van Bastiaan is langs de kant aangedreven.
B
De armen van de robot worden aangedreven door kleine motoren.
C
Tijdens het zwemmen wordt Fiona aangedreven door haar badpak.
D
Ellen probeerde haar dochter aan te drijven om haar huiswerk te gaan maken.

Slide 14 - Quiz

Wiebe Wakker wilde aantonen dat je met een elektrische auto heel ver kunt komen. Dit heeft hij zeker laten zien met zijn reis van 95.000 kilometer.
Wat betekent aantonen?

Kies het goede antwoord.


Wanneer kun je zeggen dat iets een cliché is?


A
Als de meester je voor de twintigste keer straf geeft.
B
Als je moeder je elke dag de taak geeft om de vaatwasser in te ruimen.
C
Wanneer je met vrienden een nieuwe grap maakt.
D
Als je opa elke keer wanneer hij je ziet dezelfde mop vertelt.

Slide 15 - Quiz

Wiebe Wakker wilde aantonen dat je met een elektrische auto heel ver kunt komen. Dit heeft hij zeker laten zien met zijn reis van 95.000 kilometer.
Wat betekent aantonen?

Welke zin betekent ongeveer hetzelfde?


Mijn moeder heeft toegezegd dat ik na het eten mag buitenspelen.


A
Ik mag kiezen of ik vanavond ga buitenspelen, omdat mijn moeder het niet weet..
B
Ik mag vanavond buitenspelen, omdat mijn moeder dat gezond vindt.
C
Ik mag vanavond niet buitenspelen, omdat mijn moeder dat heeft gezegd.
D
Ik mag vanavond buitenspelen, omdat mijn moeder dat heeft beloofd.

Slide 16 - Quiz

Nakijken

  • Nakijken opdracht 2 en 3 op bladzijde 29 en 30
timer
5:00

Slide 17 - Diapositive

Nakijken
Opdracht 2
1 aantreft = tegenkomt
bovendien = ook
veroorzaken = zorgen voor
onderling = samen
verzinnen = bedenken
2 precies heeft gekeken hoe het zit
3 van vroeger
4 Als je iets vrijwillig doet, doe je het omdat je het zelf wilt (zonder dat het moet)
5 ‘Met bijvoorbeeld spotjes op tv of banners op internet willen we ouders en scholieren laten weten dat hoofdluis ook op middelbare scholen steeds meer voorkomt.’
6 steeds meer scholieren hebben luizen

timer
5:00

Slide 18 - Diapositive

Nakijken
7 Woord uit de tekst Woordbetekenis
campagnes acties om mensen informatie te geven of om reclame te maken
beschouwd bekeken, gezien
vanwege door
aanvankelijk eerst
vastgesteld gemerkt dat het zo is
geschikt goed te gebruiken
hangt samen met heeft te maken met
onderzoek het precies kijken hoe iets zit
controleren kijken of iets goed is of goed werkt
toenemen meer worden, groter worden, groeien
vrijwillig omdat je het zelf wilt, niet omdat het moet
huidige van deze tijd, van nu
beslist zeker

timer
5:00

Slide 19 - Diapositive

Nakijken
Opdracht 3

‪aanvankelijk ↔ op het laatst ‬‬‬‬‬‬‬‬‬

beslist   ↔ niet zeker

geschikt ↔ niet te gebruiken

huidig ↔ van vroeger

toenemen ↔ minder worden

vrijwillig ↔ omdat het moet

timer
5:00

Slide 20 - Diapositive