1KGT - 4.2 & 4.3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

1KGT - 4.2 & 4.3

Wat gaan we doen?

1. Uitleg 4.2 & 4.3

2. Blooket

3. PO afmaken + cijfer

4.2 - De koning en zijn leenmannen

Hoe bestuurde Karel de Grote zijn rijk?

Wat was de taak van ridders?

Land te leen

- Karel de Grote had een enorm rijk en kon nauwelijks alles in de gaten houden.

- Hij gaf land te leen aan edelen die het gebied moesten besturen (leenstelsel)

- Koning: leenheer

- Edelen: leenmannen

Mini-koningen

- Leenmannen moesten:

1. Trouw beloven

2. Belasting betalen

3. Meevechten tijdens oorlogen

- Soms was een gebied van de leenman zelfs nog te groot.

- Land werd weer verdeeld onder zijn ridders (onderleenmannen)

Soldaten te paard

- Ridders: soldaat van de koning, had vaak zelf een stuk land

- Zwaar bewapend, vechten tegen elkaar als oefening

- Ambtenaren en knechten deden het werk van de ridder, zodat hij kon jagen

4.3 - In en om het kasteel

Hoe leefden mensen in en om het kasteel?

Hoe was de samenleving ingedeeld?

Een veilig huis

- Edelmannen lieten kastelen bouwen op heuvels

- Het moest een veilige plek zijn wanneer het oorlog was

- Leefomstandigheden waren niet prettig

Werken voor de heer

- Alles op het land van de leenman was van hem, ook mensen (horigen)

- Ze moesten herendiensten doen: klusjes zoals herstellen van wegen en bruggen

- Horigen hadden overal toestemming voor nodig (niet vrij)

Hulp

- Horigen hadden ook rechten

- Leenmannen moesten horigen beschermen wanneer ze werden aangevallen