Verkeer groep 7/8

• Verkeer
• Basisschool
• Groep 7,8

Verkeer groep 7/8

Noor ziet een verkeersbord.
Welke beginzin hoort bij dit bord?

1. Je mag hier niet...
2. Kijk, hier is...
3. Pas op...
4. Je moet hier...

Wat betekent dit bord?

1. Pas op een scherpe bocht naar links
2. Je mag hier geen bocht maken
3. Pas op een scherpe bocht naar rechts
4. Je moet hier een bocht maken

Wat betekent dit verkeersbord?

1. Let op het overige verkeer
2. Je nadert een voorrangsweg
3. Het verkeer van links en rechts heeft voorrang
4. Hier mag je niet verder rijden

Wat betekent dit bord?

1. verboden voor alle verkeer behalve voetgangers
2. verboden voor motorvoertuigen
3. verboden voor iedereen
4. verboden voor voetgangers

Wat betekent dit bord?

1. Je mag hier niet rechtsaf
2. Dit is een eenrichtingsweg
3. Je moet hier rechtsaf
4. Pas op! Scherpe bocht naar rechts!

Wat betekent dit bord?

1. Verplicht fietspad
2. verboden voor fietsters
3. verboden fietsen te plaatsen
4. fietspad

Dit bord betekent:

1. Kijk, hier is een parkeerplaats.
2. Pas op, hier rijden vrachtwagens.
3. Je moet hier zand scheppen.
4. Pas op, hier zijn werkzaamheden.

Eva nadert een kruising. Er staat een vrachtauto te wachten. Eva en de vrachtauto willen allebei rechtdoor.
Waar kan Eva het beste wachten?

1. Plaats 1
2. Plaats 2
3. Plaats 3
4. Op de stoep

Bas rijdt op een .....
Waaraan zie je dat?

Bas moet voorrang krijgen van ...

1. Alleen auto 1
2. Alleen auto 2
3. Beide auto's

Bas krijgt voorrang, maar waarom krijgt hij voorrang van auto 1 en 2?

1. Hij rijdt op een voorrangsweg
2. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor

Daan wil rechtdoor, de auto wil rechts afslaan.
Wie gaat er eerst?

1. Daan, want hij gaat rechtdoor op dezelfde weg.
2. Daan, want hij komt van rechts.
3. De auto, want die gaat rechtsaf.
4. De auto, want die moet altijd voorrang krijgen op een rotonde.

Lucie wil rechtdoor. Welke twee zinnen zijn waar?

1. Lucie hoeft niet te stoppen.
2. Lucie moet goed kijken of Nathan haar voor laat gaan.
3. Lucie moet Nathan voor laten gaan.
4. Lucie moet stoppen.

Koen wil oversteken met de step.
De auto wil rechtsaf en de fietser linksaf.
Wie mag eerst gaan?

1. Koen
2. De fietser
3. De auto

Noor loopt met de fiets aan de hand verder. Welke borden geven aan dat zij hier moet lopen?
Er zijn twee antwoorden goed.

( klik 1 van de 2 aan )

1. 
2. 
3. 
4. 

Jennifer wil rechtdoor.
Wie moet ze voor laten gaan?

1. Niemand, ze mag zelf eerst.
2. Ze moet de motor voor laten gaan.
3. Ze moet de fietser voor laten gaan.
4. Ze moet de fietser en de motor voorlaten gaan.

Wat is belangrijk bij het fietsen in een groep?