Reading skills

Kaan
Noud
Thom
Zuzanna
Esma
Merve
Demi
Reva
Zaria
Nikky
Esther
David
Milan
Thijmen
Mike
Jeppe
Rami
Luuk
Mees
Bade
Tuana
Marina
Ceylin
Cinar
Sven
Florian 
 Tolga
Nawaz
Yelkan
Teacher
Aras
Levi
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kaan
Noud
Thom
Zuzanna
Esma
Merve
Demi
Reva
Zaria
Nikky
Esther
David
Milan
Thijmen
Mike
Jeppe
Rami
Luuk
Mees
Bade
Tuana
Marina
Ceylin
Cinar
Sven
Florian 
 Tolga
Nawaz
Yelkan
Teacher
Aras
Levi

Slide 1 - Diapositive

lesson goals
At the end of this lesson, 

I have practised the modal verbs 



Slide 2 - Diapositive

2nd term what to expect 
What
When
Mark
Chapter 2
17.01.25
x2
Reading test
29.01.25
3x
Assignment 
in February
1x

Slide 3 - Diapositive

Today
  • Energizer
  • Grammar I (modal verbs)
  • Slim stampen  

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

From the people on the couch, who do you think is British?
A
The host
B
Guest 1 (woman)
C
Guest 2 (man)

Slide 6 - Quiz

Why could they tell immediately that the first man was American, do you think?

Slide 7 - Question ouverte

Which of the following words are British English? (there's could be more than one correct answer)
A
beer
B
pint
C
pants
D
trousers

Slide 8 - Quiz

Which of the following words are American English? (there could be more than one correct answer)
A
soccer match
B
football game
C
sweater
D
sneakers

Slide 9 - Quiz

Homework check 
Do ex 51, 52 p. 115 (homework)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

DIY
Slim Stampen !!!

Slide 13 - Diapositive

Reading skills

Slide 14 - Diapositive

Kaan
Noud
Thom
Zuzanna
Esma
Merve
Demi
Reva
Zaria
Nikky
Esther
David
Milan
Thijmen
Mike
Jeppe
Rami
Luuk
Mees
Bade
Tuana
Marina
Ceylin
Cinar
Sven
Florian 
 Tolga
Nawaz
Yelkan
Teacher
Aras
Levi

Slide 15 - Diapositive

2nd term what to expect 
What
When
Mark
Chapter 2
17.01.25
x2
Reading test
29.01.25
3x
Assignment 
in February
1x

Slide 16 - Diapositive

lesson goals
At the end of this lesson, 

I have practised my reading skills 



Slide 17 - Diapositive

Tests to expect 
Test
When
Counts 
Deadline Slim Stampen 
Today !!!
No test access !!
Chapter 2 
17.01.25
x2
Reading test
Test week
x3
Writing
at least 8 words from Ch2 

Slide 18 - Diapositive

Today
  • Introduction into reading skills
  • practice together
  • self- study 

Slide 19 - Diapositive

Reading strategies
Wat is een leesstrategie?
- een leesstrategie is een hulpmiddel om de tekst beter te
   begrijpen. 
- Leesstrategieën gebruik je soms vóór, soms tijdens en soms
   na het lezen. 

Slide 20 - Diapositive

Leesstrategie 1 - Skimmen
Het skimmen van een tekst is iets wat je altijd als eerste doet. Je bekijkt de hele tekst zonder hem te lezen.

Je let op:
- de titel                                        - tussenkopjes
- plaatjes                                     - soort tekst (krantenartikel, tijdschrift, advertentie etc)
- opvallende woorden           -  andere opvallende zaken
-  ondertitel

Door de tekst te skimmen kun je al een aardig idee krijgen van waar de tekst over zal gaan. Ook al is je eerste idee misschien niet altijd juist, je zal altijd in de goede richting zitten.

Slide 21 - Diapositive

Leesstrategie 1 - Skimmen
Noem eens op wat je opvalt aan het volgende artikel?


Slide 22 - Diapositive

Leesstrategie 2 - Scannen
Scannen is gericht zoeken naar informatie in de tekst. Je kunt bijvoorbeeld zoeken naar een antwoord op een vraag of naar een stukje wat je wilt lezen op een pagina of een website.

Door te scannen voorkom je dat je de hele tekst (weer) gaat lezen terwijl dat helemaal niet nodig is.  Je moet vooraf bedenken waar je naar op zoek gaat. 

Naar wat zoek je als je antwoord wilt op de volgende vragen?:
- How old is Shane?
- Where does Tom live?
- What is the name of John’s wife? 
- In what month do we vote?

Slide 23 - Diapositive

Leesstrategie 2 - Scannen
Bekijk de volgende vragen :

1. Who is the text about?
2. What types of swords are there?
3. What is the name of the competition?
4. After how many points is the game ended?


Slide 24 - Diapositive

Leesstrategie 3 - ELZA
ELZA staat voor Eerste Laatste Zin Alinea en gaat uit van de opbouw van een tekst.

De belangrijkste informatie is bijna altijd te vinden in de eerste en laatste zin van de alinea.

ELZA gebruik je dus vooral als je een indruk wilt krijgen van de hele tekst of daar vragen over moeten beantwoorden.

Slide 25 - Diapositive

Leesstrategie 3 - ELZA
Kijk eens naar deze tekst en de bijpassende vragen true/false vragen:
1. Het ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag. 
2. Rommel is goed voor je concentratie. 
3. Je zult zelf je omgeving geschikt moeten maken. 
4. De tekst geeft tips die je helpen om beter te focussen. 
Als je zo kijkt is de tekst groot en kost het veel tijd om te lezen en vragen te beantwoorden.

Slide 26 - Diapositive

Leesstrategie 3 - ELZA
In deze tekst zie je alleen de eerste en laatste zin van elke alinea. Dus...true or False?
1. Het ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag. 
2. Rommel is goed voor je concentratie. 
3. Je zult zelf je omgeving geschikt moeten maken. 
4. De tekst geeft tips die je helpen om beter te focussen. 
Je ziet dat belangrijke info vaak (maar niet altijd) dus in de ELZA staat.

Slide 27 - Diapositive

Leesstrategie 4 - Intensief lezen
Soms zul je ook vragen krijgen waarvoor je een stukje heel precies moet lezen. Dat heet dan intensief lezen. Intensief lezen zul je dus vooral gebruiken als je iets moet weten en alle details doen ertoe.

Slide 28 - Diapositive

Leesstrategie 4 - Intensief lezen
Over welk van de geteste boeketten is het eindoordeel van de test het meest positief?
Over het boeket van
A Interflora.
B British Tele-flower Service.
C Marks & Spencer Home Choice.
Natuurlijk moet je de tekst eerst skimmen zodat je weet waar je moet zoeken. Daarna zul je van alle drie de boeketten heel precies moeten lezen wat het eindoordeel is, zodat je de vraag kan beantwoorden. 

Slide 29 - Diapositive

Tips & Tricks

Slide 30 - Diapositive

Meerkeuzevragen (1)
- Lees de vragen en lees aan de hand daarvan alinea na alinea door.

- Het goede antwoord is meestal een stukje uit de tekst in andere woorden.

- De antwoorden staan in alfabetische volgorde dus het kan gebeuren dat je
   6 keer achter elkaar A krijgt, puur toeval.

- ook als je meteen weet dat antwoord A goed is moet je de andere
   antwoorden lezen. Je weet maar nooit ….


Slide 31 - Diapositive

Meerkeuzevragen (2)
- 2 antwoorden vallen vaak al af omdat het ‘onzinantwoorden’ zijn.

- Vaak twijfel je dan tussen twee antwoorden. Let dan op: Als maar een deel
   van het antwoord goed is (en een deel dus niet), is het fout. Het juiste
   antwoord moet helemaal goed zijn.

- Het is goed als je zelf al veel van het onderwerp weet. Maar je mag je eigen
   kennis niet gebruiken om antwoorden te geven. Je antwoord mag alleen uit
   de tekst komen!


Slide 32 - Diapositive

Open vragen (1)
Een open vraag is een vraag waar je zelf het antwoord van moet opschrijven (het staat er dus niet al geschreven zoals bij meerkeuzevragen). 

Hier heb je twee voorbeelden:
Wat is er gebeurd met de jongen in de zee?  _________________________________

Citeer (= schrijf op) de eerste 2 en de laatste twee woorden op van de zin waarin staat wanneer je de wedstrijd hebt gewonnen.  ____________________________________

Slide 33 - Diapositive

Open vragen (2)
- De basisregel is dat als de vraag in het Nederlands staat, je hem in het Nederlands beantwoord, en hetzelfde geldt voor Engels

Wat is er gebeurd met de jongen in de zee? _________________________________

Wel goed: De jongen verdronk bijna, maar de badmeester heeft hem gered. 
Niet goed: de jongen verdronk, maar de lifeguard heeft hem gered. 



Slide 34 - Diapositive

Open vragen (3)
Bij 'citeren' moet je letterlijk woorden overschrijven uit de tekst. De tekst is Engels...dus de woorden die je overschrijft zijn dus ook in het Engels. Maar let op! Schrijf precies op wat je volgens de vraag moet opschrijven. Niet meer of minder. 

Bijv. ‘Schrijf de eerste en laatste twee woorden van de zin ...etc:
Antwoord:  "The boys … the garden."


Slide 35 - Diapositive

Open vragen (4)
- Wees verder bij open vragen DUIDELIJK.
    Als je bijvoorbeeld opschrijft:
    ‘Ze doen dat’ -->  Wie zijn ze? En wat is dat? 

- Lees na het beantwoorden de vraag en het antwoord nog eens
   door om te controleren of je echt wel antwoord op de vraag
   hebt gegeven.

Slide 36 - Diapositive

Wat als je een woord niet kent?
- Raak niet in paniek. Soms wordt het wordt gelijk erna uitgelegd. En soms komt hetzelfde
  begrip in dezelfde alinea of later in de tekst nog een keer voor waardoor je het beter begrijpt.
- Vraag jezelf af: kan je de betekenis raden door naar de rest van de zin te kijken?

Als je het echt niet weet pak je je woordenboek erbij. Hier een paar tips:
- De juiste vertaling is niet meteen het eerste woord dat je als vertaling tegenkomt in het
   woordenboek. Kijk dus goed of een vertaling past in de zin.
- Kan je het woord niet vinden in het woordenboek? Controleer wat voor soort woord het is:
  • is het misschien een werkwoord in de verleden tijd of iets dergelijks?
  • Staat er misschien een voor- of achtervoegsel bij?  
  • staat het woord misschien in het meervoud? etc

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

What becomes clear about the two athletes from paragraph 3?
A
They chose a training tool comparable to the real thing
B
They have a history of wrecking their training materials
C
They have borrowed some training equipment before
D
They should ask their employer’s permission to compete

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Vidéo

What is the aim of paragraph 3?
A
To give a description of the present set-up of the wildlife area
B
To illustrate why animals and people are not supposed to mingle
C
To persuade owners of woodlands to invest in this scheme
D
To stress that the new attraction can handle lots of visitors

Slide 43 - Quiz

What is the function of paragraph 4?
A
To criticise people who think that smokejumpers act recklessly
B
To emphasise that only the truly brave should join the team
C
To make clear that the team is adequately prepared for its task
D
To stress the risks that are attached to the work of smokejumpers

Slide 44 - Quiz

Self-study
Do the mock test via eindexamensite.nl
Use hints and explanations!!
timer
20:00

Slide 45 - Diapositive

Nablijvers !!!
Cinar
Merve
David Bade 
Levi Reva
Florian  Kaan
Zuzanna  Tuana
Mees Milan Luuk

Slide 46 - Diapositive