Zinsdelen

Nederlands

Nederlands
Herhaling zinsdelen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Nederlands

Nederlands
Herhaling zinsdelen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Verdeel in zinsdelen:
De docent herhaalt vandaag alle lesstof van grammatica van de zinsdelen.

Slide 7 - Question ouverte


Typ de zin over en verdeel de zin in zinsdelen.
Alle bladeren van de loofbomen zullen in de herfst een andere kleur krijgen.

Slide 8 - Question ouverte


Typ de onderstaande zin over en verdeel de zin in zinsdelen.

Bakker Batjes doet binnenkort met een belangrijke bakwedstrijd mee.

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

In elke zin zitten werkwoorden
Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm.
Een persoonsvorm is een werkwoord
Elke zin heeft een persoonsvorm

Slide 11 - Diapositive

De persoonsvorm (pv)
  • De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
  • Elke zin heeft minimaal één persoonsvorm.
  • De persoonsvorm (PV) is de vorm van het werkwoord waar ik, jij, hij, enzovoorts bij hoort. 
  • De persoonsvorm heet persoonsvorm omdat er vaak een persoon bij hoort, maar er kan ook een dier of ding bij horen. In een samengestelde zin kunnen meerdere persoonsvormen voorkomen.



Slide 12 - Diapositive

ZINSDELEN

onderwerp van een zin

- het onderwerp van een zin is: wie of wat iets doet

- het onderwerp van een zin kan één woord of meerdere woorden zijn

- het kan op verschillende plekken in een zin staan, maar het staat meestal naast de persoonsvorm

- je kunt het onderwerp van een zin vinden door de vraag te stellen:

wat of wie doet iets?


Slide 13 - Diapositive

ZINSDELEN

onderwerp van een zin


BIJVOORBEELD:

Marieke schuift de deuren open.


Vraag: Wat/Wie schuift?

Antwoord: Marieke

Slide 14 - Diapositive

ZINSDELEN

onderwerp van een zin


BIJVOORBEELD:

In het bos staan veel grote bomen.

Vraag: Wat/Wie staan?

Antwoord: veel grote bomen

Slide 15 - Diapositive

In mijn vlog heb ik een rondleiding door mijn huis gegeven.

Persoonsvorm:
Zinsdelen:
Onderwerp:

Slide 16 - Question ouverte

Die sukkel vergeet altijd zijn gymkleding

Persoonsvorm:
Zinsdelen:
Onderwerp:

Slide 17 - Question ouverte

Maken uit je werkboekje:
Opdracht 1 & 2! 

Slide 18 - Diapositive

timer
10:00

Slide 19 - Diapositive