vraag en aanbod

• Economie
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Na deze les kun je...

- Uitleggen wat een vraaglijn is.

- Een vraaglijn tekenen.

- De factoren die zorgen voor verschuiving van de vraaglijn.

Vraaglijn

De vraag naar producten bij verschillende prijzen teken je met de vraaglijn.

Je ziet hoe de vraag reageert op een verandering in de prijs.

Opgave 1 a 

Vraagfunctie

Qv = -100p+24.000.

p=prijs in euro's

Q=aantal gevraagde kaartjes

Vul een prijs van 20 euro in en 

laat zien dat de uitkomst 22.000.

formule gebruiken

Q=?

Q=-100*20+24.00

Q=22.000

dus 22.00 aantal gevraagde kaartjes

Opgave 1 b

Bewijs met de vergelijking van de vraaglijn da bij een prijs van 80 €  16.000 kaartjes worden verkocht. 

formule?

• Q= -100P + 24.000
  
• Q=-100*80 + 2400 =16.000
  

Ga verder met opgave 2

Verschuiven langs /op de vraaglijn

Als de prijs verandert, wordt er meer of minder van een product gekocht. De vraag verschuift dan OP de vraaglijn.

De prijs zakt van  € 300 (rode stip) naar € 150 (groene stip)

Maak vraag 4 a.

hoeveel procent is de gemiddelde prijs van een pretparkkaartje gestegen?

van € 25 naar € 26,50

•  1% = € 0,25 
  
• verschil van € 26,50 - € 25= € 1.50
  
•  € 1,50 / € 0,25 = 6% prijsverhoging
  

Maak de opdracht 4 b, c en d.

Verschuiving van de vraaglijn

Als iets in de mode komt, consumenten meer te besteden hebben, etc dan verschuift de vraaglijn naar rechts. 

Andersom kan ook: minder vraag= vraaglijn naar links. 

opgave 6

• Als het inkomen van de consument daalt dan schuift de vraaglijn naar................. stijgt
• Als een product aantrekkelijker is dan schuift de vraaglijn naar........................

• Als een aantal consumenten stijgt dan schuift de vraaglijn  naar.....................

• Als de prijs van concurrent stijgt dan schuift de vraaglijn naar..................... 

links

rechts

rechts

links

Maak opgave 7 en 8.

Samenvatting

Verandering langs de vraaglijn.

• Wanneer gebeurt dat?
• Als de prijs van het goed (product) verandert

Verandering van de vraaglijn

• Wanneer gebeurt dat?
• Als bij dezelfde prijs, de vraag naar het goed verandert

Wat ga ik leren?

Na afloop van deze les kan/ken ik ...

1. ... het verschil tussen omzet en winst.
   
2. ... het verschil uitleggen tussen vaste en variabele kosten. 
3. ... de aanbodlijn.

Omzet en winst

Afzet (q) = het aantal stuks dat een bedrijf verkoopt

Omzet (TO)= de hoeveelheid geld die ontvangen wordt met de verkoop van goederen en diensten 

Omzet (totale opbrengst) = prijs van het product * afzet

TO = p * q 

Omzet en winst

Van de omzet (TO) moeten de totale kosten (TK) worden betaald. Wat overblijft is de totale winst (TW).

Dus:

Totale opbrengst - totale kosten - totale winst

TO - TK = TW

Een ondernemer verkoopt 30 overhemden van € 30 per stuk. de totale kosten zijn € 420

1. De afzet is €900
2. De omzet is € 900
3. De omzet is 30 stuks
4. De winst is € 900

Vaste en variabele kosten

Voorbeelden ???

Vaste en Variabele kosten

Geef twee voorbeelden van de variabele kosten van een restaurant.

1. Inkoop van producten
2. energie
3. huur lasten
4. telefoon/internet

Opgave 8a

TO

TK 

TW

• = € 2*400= € 800
  

• = € 140 + (400* € 0,22) = 228
  

• = € 800 - € 228 =  € 572
  

Ga verder met opgave 8 b, c, d, e, f

verschuiving van en langs de aanbodlijn

langs de aanbodlijn	van de aanbodlijn
prijs verandert door een verandering van de vraaglijn	inkoopkosten veranderen
	aantal aanbieders veranderen
	productiviteit verandert

Verschuiving aanbodlijn

Samenvatting

we hebben geleerd het verschil tussen omzet en winst.

we hebben geleerd wat variabele en vaste kosten zijn.

we hebben geleerd wat aanbod lijn is