fietsen via knooppunten 10 km (les 1)

Hoe werkt het?
Ga naar: https://www.vlaanderen-fietsland.be/nl/routeplanner/nodes/city/gent/mariakerke-9030

en bekijk de knooppunten die je kan volgen in de buurt van de school
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
biologie en lichamelijke opvoedingSecundair onderwijs

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoe werkt het?
Ga naar: https://www.vlaanderen-fietsland.be/nl/routeplanner/nodes/city/gent/mariakerke-9030

en bekijk de knooppunten die je kan volgen in de buurt van de school

Slide 1 - Diapositive

voorbeeldroute 1
Ongeveer 9 km.
Om de knooppunten te leren gebruiken...

Slide 2 - Diapositive

              voorbeeld: route 9, 2km 

Slide 3 - Diapositive

aandachtspunten
veiligheid:
-helm en fluohesje verplicht; nazicht banden voor vertrek
-op elk moment achter elkaar fietsen (we nemen vaak kleine weggetjes)
-verkeersregels nauwgezet opvolgen
-stoppen aan elk knooppunt en verzamelen + controle
algemeen:
-na elk knooppunt neemt iemand anders de leiding
-LK en 1 ll hebben fluitje bij

Slide 4 - Diapositive

lesdoelen
-leiding nemen/aanvaarden/rekening houden met elkaars mogelijkheden
-belang inzien van levenslang bewegen; eigen mogelijkheden kennen/fietsen integreren in eigen levensstijl
-oog hebben voor veilig bewegen in verkeer
-kaartlezen toepassen

Slide 5 - Diapositive

optioneel: app installeren op je GSM
ga naar da app store en zoek 'Vlaanderen Fietsland' 
installeer de app : 
tik volgende knooppunten in:
50-51-54-60-59-50
je kan deze route opslaan en dan meevolgen tijdens de rit

Slide 6 - Diapositive

inleiding + afspraken
-fiets halen
-banden nakijken + fietspomp meenemen (min. 1LK en 1 LL)
-helm en fluohesje aan
-GSM nummers uitwisselen
-beslis wie vooraan rijdt aan elk knooppunt /wie laatste is en 'handfluitje' neemt
-aan elk knooppunt wisselen

Slide 7 - Diapositive

onderweg...
-rij steeds achter elkaar
-de eerste stopt bij elk knooppunt en wacht op de groep
-bij elk knooppunt  wordt er gewisseld van kopman en 'bezem' (laatste met fluitje). Als er iets is dat extra aandacht vraagt (fietsprobleem of ander) dan gebruikt de laatste fietser het fluitsignaal zodat de anderen kunnen stoppen (ten laatste bij het volgende knooppunt!)
-bij pech: leerkracht verwittigen (GSM) - OF school 09216 84 44

Slide 8 - Diapositive

     start!

Slide 9 - Diapositive

te volgen knooppunten
school via Rodonkstraat naar-->50 -->51-->54-->55-->46-->60-->59--> deel tot 50-->school

afstand: 9,2 km
SUCCES!!!

Slide 10 - Diapositive

route 2: 17 km
school via Rodonkstraat (links afslaan op het einde van de straat--->59-->60-->46-->55-->48-->47-->66-->46-->60-->59
een ontdekking van het natuurgebied de 'oude kale' en langs de oude molen

Slide 11 - Diapositive

start aan 50 of via 59

Slide 12 - Diapositive

fietsquiz JUIST/FOUT voor onderweg
--WK 2021--
1. Een fietser verplaatst zich meer economisch dan sprinters zoals Usain Bolt
2. Een vlieg verplaatst zich meer economisch dan een fietser? 
3. Het rendement van een fietser is de verhouding van de nuttige geleverde arbeid in verhouding tot de totale verbruikte energie 
4. Alle mensen hebben dezelfde spiertypes: snelle en trage in gelijkaardige verhoudingen. 
5.Fietsers hebben voornamelijk de snelle vezels.  
6. Het zwaartepunt bij een (stilstaande) fiets en fietser ligt boven het steunpunt? 
7. De ‘soupape’ komt uit het Frans en betekent deel versnelling achteraan de fiets? 
8. De eerste fiets met twee wielen zoals we die nu kennen, werd gemaakt in Frankrijk begin 19 de Eeuw? 
9. In Europa kan je al fietsend rondreizen.

Slide 13 - Diapositive

antwoorden


1.  Juist; specifieke verplaatsingsenergie=energie nodig om je op afstand van 1 km te verplaatsen/kg lichaamsgewicht/hoe kleiner deze waarde, hoe econimscher/ diegenen die op de grond blijven bewegen zich meer economisch dan wie in water zit minder weerstand in lucht dan het water, maar het contact met de grond (voeten , wielen) zorgt voor extra energieverlies. Daarom is het logisch dat een loper zich minder economisch beweegt dan een fietser. Inderdaad is de specifieke energie voor een loper gelijk aan 3 kJ per km en per kg en voor een fietser gelijk aan 0.6 kJ per km en per kg!!!
2. Een vlieg verplaatst zich meer economisch dan een fietser? Fout De fietser verplaatst zich 100 keer meer economisch dan de vlieg en is de absolute kampioen in economisch energieverbruik. Een organisme dat vliegt stopt heel wat energie in het overwinnen van de zwaartekracht.
3. Het rendement van een fietser is de verhouding van de nuttige geleverde arbeid in verhouding tot de totale verbruikte energie? Juist R = geleverde arbeid / verbruikte energie (te bepalen via inspanningstest door meten VO2 en productie CO2) verhouding van beide geeft idee van
 tempobeulen dichter bij de 80% zitten.
 


Slide 14 - Diapositive

antwoorden (vervolg)
4. Alle mensen hebben dezelfde spiertypes: snelle en trage in gelijkaardige verhoudingen. Fout Type I spieren (rode): O2 nodig trage spieren en type II spieren (witte) snelle spieren. Deel energie wordt omgezet in ‘elektriciteit’ zodat spieren samentrekken. Fietsers hebben typisch tussen 40% en 80% type1 spieren. De extreem gespecialiseerde sprinters hebben 40%, terwijl de tempobeulen dichter bij de 80% zitten.
5. Het zwaartepunt bij een (stilstaande) fiets en fietser ligt boven het steunpunt? JUIST  daardoor is het evenwicht houden moeilijker/steunpunt onder zwaartepunt ! Denk aan borstel die we op de hand willen houden. Ligfiets moeilijker in evenwicht te houden dan een andere fiets omdat bij ligfiets zwaartepunt en steunpunt dichter bij elkaar liggen. Bij gewone fiets heb je groter traagheidsmoment waardoor je langzamer zal vallen (evenwicht verliezen). Zo is het ook makkelijker om een borstel met lange steel op de hand te houden dan één met korte steel of op hoge stelten te lopen dan op minder hoge.
6. De ‘soupape’ komt uit het Frans en betekent deel versnelling achteraan de fiets? FOUT soupape=ventiel en dérailleur is versnelling achteraan/vitesse=versnelling
7. De eerste fiets zoals we die nu kennen werd gemaakt in Fr begin 19 de E? Fout begin 19e eeuw had de Duitser Karl Drais een loopfiets uitgevonden. Pas in de 2de helft van de 19e eeuw kwam er een fiets op de markt die lijkt op de fietsen die we nu kennen. De Fransman Pierre Michaux had die samen met zijn zoon Ernest ontwikkeld. een ‘vélocipède’
8. In Europa bestaat er een heus fietsennetwerk. EUROVELO JUIST

Slide 15 - Diapositive