Dictee 2

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Dictee 2

A-versie

B-versie

A

1. De krant ____ dat er storm verwacht wordt.

melden (o.t.t.)

B

1. Een deel van de lading van het ______ schip ging verloren.

stranden  (vdbn: voltooid deelwoord/bijvoeglijk gebruikt)

A

2.  Jij hebt gisteren toch die bestelling ________?

versturen (vd)

B

2.  Waarom _____je het ijzer nooit als het heet is?  

smeden (o.t.t.)

A

3  Als ze hem onder druk zetten, _____ hij wel.

bekennen (o.t.t.)

B

3. Die hoge boom moet dringend gesnoeid worden, want hij _________de hele tuin.

overschaduwen (o.t.t.)

A

4. Die wonde moest verzorgd worden want ze ___________hevig.

Bloeden (o.v.t.)

B

4. De automobilist ____________ geen voorrang!

 

• verlenen (o.v.t.)

A

5. De takken van de nieuw ___________ perenboom moeten ondersteund worden.

aanplanten (vdbn: voltooid deelwoord/bijvoeglijk gebruikt)

B

5. _____je moeder dan niet wat je aan het uitspoken bent?

 

vermoeden (o.t.t.)

Oplossingen

Versie A

1. meldt
2. verstuurd
3. bekent
4. bloedde
5. aangeplante

Versie B

1. gestrande
2. smeed
3. overschaduwt
4. verleende
5. Vermoedt