Debat: wat is een argument?

Debat
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Debat

Slide 1 - Diapositive

Debatteren

Slide 2 - Carte mentale

Wat is een argument?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is een argument?
Een argument is een reden waarom je iets vindt. 

Als je bijvoorbeeld zegt dat je niet naar buiten wilt dan kun je als uitleg geven: 'ik wil niet naar buiten omdat het regent' of 'het regent, daarom wil ik niet naar buiten'. 

Het argument is dan: het regent.

Slide 4 - Diapositive

signaalwoorden
De woorden 'omdat' en 'want' staan aan het begin van een argument. Voorbeeld: Ik heb meer zakgeld nodig, want kleding is duur.

De woorden 'daarom' en 'dus' komen juist na een argument. 
Voorbeeld: Mijn nichtje is nog klein, daarom begrijpt ze niet alles wat ik zeg.

Slide 5 - Diapositive

Wat is het argument in:
Ik eet geen pindakaas, want ik ben allergisch voor pinda’s.
A
Ik eet geen pindakaas
B
Ik ben allergisch
C
Ik ben dol op pindakaas
D
Ik ben allergisch voor pinda's

Slide 6 - Quiz

Wat is het argument in:
Omdat gokken verslavend is, moet het verboden worden.
A
Gokken is verslavend
B
Gokken moet verboden worden
C
Ik ben aan gokken verslaafd
D
Verslavende dingen moeten verboden worden

Slide 7 - Quiz

Hoe bedenk je een argument?
In een debat bedenk je argumenten voor of argumenten tegen de stelling. Een slimme manier om argumenten voor of tegen een stelling te bedenken, is door het stellen van een aantal vragen aan jezelf. Als je de vraag beantwoordt, komt er vanzelf een argument uit.

Slide 8 - Diapositive

Dit zijn de vragen:
  • Over welk probleem gaat de stelling? Is dat een erg probleem?
  • Wat zijn de voor- of nadelen?
  • Wie zijn er bij de stelling betrokken en wat voor effect heeft de stelling op die mensen?

(Stichting Nederlands Debat Instituut)

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld
De stelling is:

'Mobiele telefoons moeten op school verboden worden'

En jij bent voor de stelling.

Slide 10 - Diapositive

Over welk probleem gaat de stelling en waarom is dat erg?
'Mobiele telefoons moeten op school verboden worden!'

Slide 11 - Question ouverte

Hoe ziet het argument er uit op basis van het door jou geformuleerde probleem?

'Mobiele telefoons moeten op school verboden worden, want ......'

Slide 12 - Question ouverte

Vat in één zin samen wat het belangrijkste is dat je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Question ouverte