Herhaling S.O. 2 - 1HV




yo (ik)
tú (jij)
él, ella, usted (hij, zij, u)

nosotros, nosotras (wij)
vosotros, vosotras (jullie)
ellos, ellas,ustedes (zij)
ESTAR (zijn)
persoonsvormen

estoy 
estás 
está 

estamos
estáis
están

vervoeging
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon




yo (ik)
tú (jij)
él, ella, usted (hij, zij, u)

nosotros, nosotras (wij)
vosotros, vosotras (jullie)
ellos, ellas,ustedes (zij)
ESTAR (zijn)
persoonsvormen

estoy 
estás 
está 

estamos
estáis
están

vervoeging

Slide 1 - Diapositive

Geeft de vervoeging van de regelmatige werkwoorden : tegenwoordige tijd 

Amber y Saron _____ (estar) de vacaciones en Madrid.
Senna y yo______(estar) en el salón 132.
¿Tú________ (estar-tú) en casa o en el colegio?
Yo _______ (estar) en la casa de mi abuela
Lisa y tú _____(estar-vosotros) en Holanda.
están
Estamos
estás
estoy
estáis

Slide 2 - Question de remorquage

estar, él

Slide 3 - Question ouverte

estar, nosotros

Slide 4 - Question ouverte

estar, yo

Slide 5 - Question ouverte

Yo .... en la clase.
A
estás
B
estamos
C
estáis
D
estoy

Slide 6 - Quiz

Mi madre y yo ... en casa.
A
estoy
B
están
C
estáis
D
estamos

Slide 7 - Quiz

Ken jij Spaanse woorden die
te maken hebben met
'de weg wijzen'?

Slide 8 - Carte mentale

Wat betekent: 'enamorado/a'
A
mooi
B
aangenaam
C
verliefd
D
samen

Slide 9 - Quiz

Wat betekent: 'la farmacia'
A
de bank
B
de kledingwinkel
C
de viswinkel
D
de apotheek

Slide 10 - Quiz

Wat betekent: la pescadería'
A
het restaurant
B
de bioscoop
C
het ziekenhuis
D
de viswinkel

Slide 11 - Quiz

Wat betekent: 'la calle'
A
de buurman
B
de straat
C
het huis
D
de weg

Slide 12 - Quiz

Wat betekent: 'la vecina'
A
de buurvrouw
B
het centrum
C
de kledingwinkel
D
de middelbare school

Slide 13 - Quiz

Wat betekent: 'delante de'
A
voor
B
tegenover
C
naast
D
hier

Slide 14 - Quiz

Wat betekent: 'a la derecha'

Slide 15 - Question ouverte

Wat betekent: 'a la izquierda'

Slide 16 - Question ouverte

Wat betekent: 'todo recto'

Slide 17 - Question ouverte

Wat betekent: 'daar'

Slide 18 - Question ouverte

Wat betekent: 'Busco el instituto, ¿Dónde está?'

Slide 19 - Question ouverte

Wat betekent: 'Está enfrente del cine'

Slide 20 - Question ouverte

Wat betekent: 'Hay dos centros comerciales en esta ciudad'

Slide 21 - Question ouverte

Wat betekent: '¿Te gusta ir de compras?'

Slide 22 - Question ouverte

Welke woorden heb je
nieuw geleerd vandaag?

Slide 23 - Carte mentale