Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Week 24 - Woordenschat A
Gouden Koets
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Script
misleiden
tegenwoordig
zorgvuldig
Slide 2 - Diapositive
De teksten en plaatjes op een product zoals snoep, frisdrank of koek kunnen je soms best misleiden. Misleiden betekent iemand iets laten geloven wat niet klopt. Als er op een pak vruchtensap bijvoorbeeld frambozen staan, wil dat nog niet zeggen dat er ook echte frambozen in het sapje zitten. Misschien zit er alleen de smaak van frambozen in. Dan misleidt het plaatje van de framboos je dus. Het plaatje met de framboos laat je iets geloven wat niet klopt. Dat heet misleiden. Tegenwoordig zijn er wel strengere regels. Tegenwoordig betekent nu, in deze tijd. Vroeger waren er geen regels en konden makers van producten van alles op de verpakkingen zetten. Tegenwoordig mag er op de etiketten van verpakkingen alleen staan wat er ook echt in zit. Het is dus altijd goed om zorgvuldig te lezen wat er allemaal in een product zit. Zorgvuldig betekent met veel aandacht. Dus als je een product koopt en je wilt weten of er suiker in zit, dan moet je het etiket zorgvuldig lezen. Je leest het dan niet snel, maar heel rustig met veel aandacht. Dan weet je zeker dat je het etiket goed leest en dat je alle informatie krijgt die je nodig hebt. Je leest het dus heel zorgvuldig, met veel aandacht.
het rijtuig
Slide 3 - Diapositive
Leg het woord uit met behulp van de drie woorden of zinnetjes: een wagen, met mensen en door paarden getrokken.
In onderstaande drie slides worden de woorden één voor één in de driehoek geplaatst.
het rijtuig
een wagen
Slide 4 - Diapositive
Leg het woord uit met behulp van het woord een wagen.
het rijtuig
een wagen
met mensen
Slide 5 - Diapositive
Leg het woord uit met behulp van het woord met mensen.
het rijtuig
een wagen
met mensen
door paarden getrokken
Slide 6 - Diapositive
Leg het woord uit met behulp van het woord door paarden getrokken.
inhuldigen
Slide 7 - Diapositive
Vraag de leerlingen waar ze allemaal aan denken bij het woord inhuldigen en schrijf dat rondom inhuldigen. Dit kunnen woorden zijn als de koning, de koningin, nieuw, veel mensen, officieel, belangrijk, juichen, …
het voertuig
rijtuig
Slide 8 - Diapositive
Laat de leerlingen verschillende andere soorten voertuigen opnoemen, bijvoorbeeld de auto, de slee, het vliegtuig enzovoort.
Kolossaal
Slide 9 - Diapositive
Bedenk samen met de leerlingen welke woorden op de lagere treden komen: klein, groot, groter. Kunnen ze ook iets bedenken wat op een laagste trede kan staan? Bijvoorbeeld: piepklein.
Kolossaal
groot
Slide 10 - Diapositive
Bedenk samen met de leerlingen waarom het woord groot op de betreffende treden staat. Kunnen zie iets bedenken wat op de volgende treden komt te staan? (klein)
Kolossaal
groot
klein
Slide 11 - Diapositive
Bedenk samen met de leerlingen waarom het woord klein op de betreffende treden staat. Kunnen zie iets bedenken wat op de volgende treden komt te staan? (piepklein)
Kolossaal
groot
klein
piepklein
Slide 12 - Diapositive
Bedenk samen met de leerlingen welke woorden op de lagere treden komen: klein, groot, groter. Kunnen ze ook iets bedenken wat op een laagste trede kan staan? Bijvoorbeeld: piepklein.
het rijtuig
de auto
Slide 13 - Diapositive
Bedenk samen met de leerlingen welke eigenschappen alleen bij het rijtuig horen en dus in de linker cirkel staan, welke alleen bij de auto horen en dus in de rechter cirkel komen en welke bij allebei horen en dus in het overlappende deel komen te staan.
restaureren
slopen
Slide 14 - Diapositive
Op de laden eronder schrijft u eigenschappen van beide begrippen. U kunt de kast samen met de leerlingen vullen. U kunt ook een rijtje eigenschappen geven, bijvoorbeeld kapotmaken, repareren, weer als nieuw, niets meer van over, mooi maken, vernielen en de leerlingen in tweetallen laten bedenken welke eigenschap aan welke kant van de kast hoort.
Op welk(e) woord(en) moeten we nog terugkomen?
Slide 15 - Question ouverte
Deze slide is voor na de les. De leerlingen vullen hier anoniem (controleer of toon namen uitstaat) de woorden in waar nog op teruggekomen moet worden, dus die zij nog lastig vinden.
Na het invullen van de woorden moet u klikken op sluit invoer en vervolgens op toon antwoorden. U kunt nu zien welke woorden het meeste worden gekozen, zodat u die woorden eventueel nog extra kunt aanbieden.
Andere tekstsoort
Slide 16 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 17 - Vidéo
In dit filmpje wordt de inleiding van de Andere tekstsoort hardop denkend voorgedaan. Na het filmpje kunnen de leerlingen de rest van de tekst lezen en de opdrachten op de computer doen.
De twee vragen op de volgende dia's zijn voor na de les, zodat er gecontroleerd kan worden of de leerlingen het lesdoel hebben behaald.
In een overtuigende tekst vertelt een schrijver waarom hij iets vindt.
A
Goed
B
Fout
Slide 18 - Quiz
Deze vragen kunnen gesteld worden als afsluiting van de les om te controleren of de leerlingen het lesdoel hebben behaald.
Het goede antwoord is A, omdat:
In een overtuigende tekst staat wat iemand ergens van vindt. Vaak staat er ook in waarom iemand iets vindt.
Welke woorden staan er niet in een overtuigende tekst?
A
Het is goed/slecht… want…
B
Het is een feit dat ...
C
Ik vind/denk dat… omdat…
D
Volgens mij…
Slide 19 - Quiz
Het goede antwoord is B, omdat:
In een overtuigende tekst staat wat iemand ergens van vindt. Vaak staat er ook in waarom iemand dat vindt.
In een meningtekst staan vaak deze woorden:
- Ik vind/denk dat… omdat…
- Volgens mij…
- Het is goed/slecht… want…
- Daarom vind ik…
Het is een feit dat ... geeft dus geen mening aan, maar een feit. Deze woorden zul je dus niet snel tegenkomen in een overtuigende tekst.
Tips en/of tops over deze pilot? Mail ze naar a.lotterman@cedgroep.nl