Ch. 2 D oefenen + E

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bienvenue dans la classe de Français!

Le programme d'aujourd'hui:

• On  va exercer avec la grammaire
  
• On va faire des exercices

Le but de ce cours: Je kent de vervoeging van de werkwoorden die eindigen op -er.

Naar de les Frans neem je ALTIJD mee:

• Ton livre (je boek) (attention: boek A!)
• Ton cahier (je schrift) 
• Un stylo bleu et rouge (een blauwe/rode pen)
• Tes écouteurs (je oortjes) 

Les règles de classe:

• Jas, eten & gamen: Buiten de les!! 
• We zorgen goed voor het lokaal en de spullen die erin staan.
• We praten vriendelijk met/tegen elkaar.
• We luisteren naar elkaar en wanneer ik jullie aandacht wil, zijn jullie stil.
• Wanneer je iets wilt vragen/zeggen -> vinger omhoog. 
• Let op het stoplicht!! ->

Volgende SO (ch. 2)

donderdag 10 november!

Apprendres A, B, C, D, E van ch. 2 (pages 92-95)

Les devoirs

Apprendre: Apprendre D + E

Après on contrôle les devoirs (16d, 17a, b)

Test formatif

1. demain                        6. nu
2. j'ai besoin de               7. hoeveel
3. mais                              8. het strand
4. toujours                       9. de afspraak
5. aimer                            10. belangrijk

Grammaire

Quoi (wat): Fais ex. 18a

comment: seul

Aide (hulp): Apprendre D

Temps: 10 minutes

Prêt (klaar): fais ex. 19

Vervoeg: Je ...... (travailler)

1. travailles
2. travaillons
3. travaille
4. travaillent

Kies de juiste vervoeging

1. je donnes
2. je donnent
3. je donne
4. je donner

Welke vervoeging is onjuist

1. Je danse
2. Elles danse
3. On danse
4. Vous dansez

welke vervoeging is juist?

1. elle jouer à la console
2. tu cherches le chat
3. vous aller en ville
4. nous rigolez

Wat is de stam van trouver?

1. Trouve
2. Trouv
3. Trouvez
4. Trouvent

Wat is de juiste vervoeging?

1. Ils cherchent
2. Nous cherchent
3. Ils cherche
4. elle cherchent

Werkwoorden op -er: wat is de uitgang van de vous-vorm?

1. -ons
2. -es
3. -e
4. -ez

Julie et Manon ....... ensemble

1. Travaille
2. travaillons
3. travaillent
4. travaillez

E: Regarder

Quoi (wat): On écoute 20a, b, c.

comment: seul

Aide (hulp): Apprendre E

Temps: 10 minutes

Prêt (klaar): 

Fin du cours

Le but de ce cours... 

À la prochaine fois!!

le dos

la gorge

le ventre

la jambe

la main

le pied

la tête

le bras

accro

mauvais(e)

de rug

de keel

de voet

de hand

het been

het hoofd

de buik

de arm

verslaafd

slecht