H5 - les 4 - herhalen voca A,B en situatie 1 - Écouter A - situatie 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Aujourd'hui tu as besoin de : 

un stylo

    ton cahier

           ton ordinateur

Startopdracht: Begin 5 minuten met het herhalen van de woordjes van vocabulaire A en B. 

mots

positifs

Sleep de positieve woorden naar het woordweb en sleep de negatieve woorden naar het boze meisje. 

Leg jouw keuzes uit aan jouw buurman/buurvrouw.

chaleureux

accueillant

regretter

désagréable

la douceur

tourner
le dos

plaire

pire

abandonné

Programme

• Corriger les devoirs
• Réviser : situation 1
  
• Écouter A
• Parler : situation 2

Texte : Professeur, un métier de rêve ?

Texte

https://examengemak.nl/file/Havo%20-%20Frans%20-%2013%20-%20I%20-%20Tekst%207.pdf

Prends ton texte. 

On va corriger les devoirs !

Texte : Professeur, un métier de rêve ?

Réponse: 26 - B

Elle a réussi à combiner
sa passion pour la lecture
avec sa profession.

____________

_______________________

_______________________

_______________________

____

Texte : Professeur, un métier de rêve ?

Réponse: 27 - C

Comme elle a un bon 

contact avec ses élèves, 

elle aime bien 

son travail. 

_________________

_________________

______________

Texte : Professeur, un métier de rêve ?

Réponse: 28 - D

Pour apprendre à 

aimer la lecture, 

il faut trouver 

le bon livre. 

______________

________________

________________

_____

Texte : Professeur, un métier de rêve ?

Réponse: 29 - A

Après une interruption 

de deux ans, Fanny Capel 

est retournée à l’école
parce que son travail avec 

les jeunes
lui manquait. 

__

__________________

__________________

__________________

__________________

_____

Les buts

- Ik kan de hoofdpunten verstaan van nieuwsberichten op de radio en van eenvoudiger opgenomen materiaal over vertrouwde onderwerpen. 

- Ik kan in het Frans aangeven dat er een probleem is en hiervoor een oplossing aandragen.

Situation 1

Herhaling

Je overnacht in een hotel in Frankrijk.

Aangekomen op je hotelkamer zie je een muis op jouw kamer.

Je gaat naar de balie, omdat je een andere kamer wilt, maar de baliemedewerkster gelooft jou niet...

Vocabulaire 

Écouter A ex. 1 (p.8)

Écouter A

Écouter A ex. 2a&b (p.8)

Écouter A

Écouter A ex. 2c&d (p.9)

On va écouter l'interview avec Manon deux fois.

La première fois tu vas chercher les thèmes de l'interview (ex. 2c).

La deuxième fois tu écoutes pour savoir si les phrases sont vraies ou fausses (ex.2d).

Au travail

Écouter A ex. 4(p.9)

• Où veux-tu aller en vacances ?
• Tu veux y aller avec qui ?
• Quand allez-vous en vacances ?
• Vous y restez combien de temps ?

Vocabulaire 

j'ai l'intention de - ik heb de intentie om te

j'ai envie de - ik heb zin om

j'aimerais (...) - ik zou graag (...) willen

je compte bien - ik ben van plan om

ça me dirait - het lijkt mij leuk om 

Situation 2

Bedenk het gesprek - schrijf het uit in jouw schrift

Je gaat op vakantie in België in een bungalow. Aangekomen op de camping merk je ’s nachts dat het dak jouw bungalow kapot is. Het regent de hele nacht… 

Je belt aan bij de campingbaas om een oplossing te vinden.

een bungalow = un mobil-home

Situation 2

Oefen de gesprekken hardop met een klasgenoot

Je gaat op vakantie in België in een bungalow. Aangekomen op de camping merk je ’s nachts dat het dak jouw bungalow kapot is. Het regent de hele nacht… 

Je belt aan bij de campingbaas om een oplossing te vinden.

een bungalow = un mobil-home

Situation 2

Oefen met de juf

Je gaat op vakantie in België in een bungalow. Aangekomen op de camping merk je ’s nachts dat het dak jouw bungalow kapot is. Het regent de hele nacht… 

Je belt aan bij de campingbaas om een oplossing te vinden.

een bungalow = un mobil-home

Ik kan in het Frans aangeven dat er een probleem is 

en hiervoor een oplossing aandragen.

Evalueer jezelf. Geef jezelf een score van 1 tot 3 sterren.

Ik heb mij goed geconcentreerd.
Het lukt mij om tijdens de voorbereiding de juiste Franse woorden te vinden.
Het lukt mij om het gesprek dat ik heb opgeschreven ook goed uit te spreken.

Devoirs

Faire: Oefen situatie 2

Apprendre: vocabulaire B F-N