Nask 3TL 6.2 Wind en luchtdruk

12.3 en 12.4 Wind en luchtdruk
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

12.3 en 12.4 Wind en luchtdruk

Slide 1 - Diapositive

Klaarleggen voor deze les!

  • Tekstboek op blz. 98-99
  • Binas
  • Rekenmachine
  • Schrijfmateriaal 

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • Wat luchtdruk is
  • Hoe je luchtdruk meet
  • Hoe wind ontstaat door verschil in luchtdruk
  • Welke invloed luchtdruk heeft op het weer



Slide 3 - Diapositive

De luchtdruk is het hoogst
A
Op zeeniveau
B
Op een berg
C
Maakt niet uit, de luchtdruk is overal op aarde hetzelfde.

Slide 4 - Quiz

Is er luchtdruk in de ruimte ?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Hoe meet je luchtdruk?
A
Luchtdrukmeter
B
Barometer
C
Thermometer
D
Isobarenmeter

Slide 6 - Quiz

Als je de luchtdruk hoog in de lucht vergelijkt met de luchtdruk op zeeniveau, is deze dan hoger of lager?
A
Hoger
B
Lager

Slide 7 - Quiz

Wat is de eenheid van de luchtdruk
A
Pascal (Pa)
B
millibar (mbar)
C
Pascal (Pa) of millibar (mbar)
D
geen van de antwoorden is goed

Slide 8 - Quiz

Overdruk + luchtdruk heet:
A
Onderdruk
B
Absolute druk
C
Perfecte druk
D
Super overdruk

Slide 9 - Quiz

Aan de grond is de luchtdruk 1000 mbar. Hoe groot is de luchtdruk op een hoogte van 10 km
A
Tussen 0 mbar en 1000 mbar
B
Ook 1000 mbar
C
Groter dan 1000 mbar

Slide 10 - Quiz

Een manometer geeft een waarde van 7 Bar aan bij het meten van de luchtdruk in de band. De luchtdruk buiten is 1 bar.
Hoe groot is de absolute luchtdruk in de band?
A
8 bar
B
6 bar
C
7 bar
D
1 bar

Slide 11 - Quiz

Hoog in de bergen is de luchtdruk ...?
A
Hoger
B
Lager
C
Hetzelfde
D
1 Bar

Slide 12 - Quiz

Punten met een gelijke luchtdruk
heten:
A
Isobaren
B
Isothermen
C
Isotopen
D
Isostaren

Slide 13 - Quiz

Welke soorten
thermometers
ken je?

Slide 14 - Carte mentale

Een digitale thermometer maakt gebruik van
A
een vloeistof
B
infrarode straling
C
een bimetaal
D
een temperatuursensor

Slide 15 - Quiz

Uit welke onderdelen bestaat een vloeistofthermometer?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Diapositive

Luchtdruk
  • druk op oppervlakte van 1 m2 is 100.000 N
    (FG = m x g = 10.000kg x 10 = 100.000N)
  • 1 Pa = 1 N/m2
  • Pa staat voor Pascal, eenheid van luchtdruk
  • 100 Pa = 1 hPa
  • hectoPascal (hPa) is de eenheid die gebruikt wordt door meteorologen

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Hoe kan het dat hoger in de atmosfeer een lagere luchtdruk is?
A
er drukt meer lucht op 1 cm2
B
er drukt minder lucht op 1 cm2

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Barometer
  • Laat de plaatselijke luchtdruk zien
  • Gemiddelde druk op zeeniveau 1013 hPa
  • kan gemeten worden tussen tussen de 970 en 1050 hPa

Slide 23 - Diapositive

Werking barometer
  • in metalen doosje (wit op plaatje) is een erg lage luchtdruk
  • doosje wordt door luchtdruk ingedrukt
  • hoe verder ingedrukt, hoe hoger de luchtdruk in de buitenlucht

Slide 24 - Diapositive

Hoe hoger, hoe minder luchtdruk

Slide 25 - Diapositive

Isobaren
Isobaren zijn lijnen waar de 
luchtdruk gelijk is

Hoe dichter de isobaren
bij elkaar hoe harder het
waait

Slide 26 - Diapositive

Zijaanzicht luchtdruk

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Punten met een gelijke luchtdruk
heten:
A
Isobaren
B
Isothermen
C
Isotopen
D
Isostaren

Slide 29 - Quiz

Bij een hoge druk gebied hebben we:
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en droog weer
C
Stabiel en nat weer
D
Nat en warm weer

Slide 30 - Quiz

Wind stroomt van:
A
Warm en droog
B
Lage druk naar hoge druk
C
Koud en nat weer
D
Hoge druk naar lage druk

Slide 31 - Quiz

Wind ontstaat door:
A
Verschil in luchtdruk
B
Draaiing van de aarde
C
Verschil in temperatuur
D
Verschil in luchtvochtigheid

Slide 32 - Quiz

Zelfstandig werken
Lees de paragraaf nog 
een keer door.

Maak alle opdrachten in zowel je theorie als werkboek

Slide 33 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • Wat luchtdruk is
  • Hoe je luchtdruk meet
  • Wat luchtdruk met weer te maken heeft
  • Waardoor het weer beïnvloed wordt



Slide 34 - Diapositive

Ja, dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Sondage

Slide 36 - Vidéo