lichaam - dokter - stress - 112

Lichaam
teken of schrijf een lichaamsdeel op een papiertje
de lerares zegt iets wat je kan doen
met welk lichaamsdeel doe je dat?
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
nt2Hoger onderwijs

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lichaam
teken of schrijf een lichaamsdeel op een papiertje
de lerares zegt iets wat je kan doen
met welk lichaamsdeel doe je dat?

Slide 1 - Diapositive

De zintuigen

Slide 2 - Diapositive

SMAAK
GEUR

Slide 3 - Diapositive

ZIEN

Slide 4 - Diapositive

VOELEN
HOREN

Slide 5 - Diapositive

Ik kan voelen met mijn tenen.
A
juist
B
fout

Slide 6 - Quiz

Ik kan smaken met mijn tong.
A
juist
B
fout

Slide 7 - Quiz

Ik kan horen met mijn ogen.
A
juist
B
fout

Slide 8 - Quiz

Ik kan spreken met mijn neus.
A
juist
B
fout

Slide 9 - Quiz

Ik kan ademen met mijn longen.
A
juist
B
fout

Slide 10 - Quiz

Zintuigen - opdrachtjes

Slide 11 - Diapositive

ZIEN
ik zie ik zie wat jij niet ziet....

Slide 12 - Diapositive

SMAAK

Schrijf zoveel mogelijk zoute dingen, zoete dingen en zure dingen op.

Teken de tong. Waar zitten je smaakpapillen op je tong? Vooraan? Achteraan?
GEUR

Wie heeft de beste geurzin?

Slide 13 - Diapositive

VOELEN

Neem een tandenstoker.
Prik op je wang, in je buik, op je elleboog, op je schouder, op je wang, op je neus..

Waar voel je je het hardst?
HOREN

Leg 1 hand op je linkeroor. De lerares klapt. Leg 1 hand op je rechteroor. De lerares klapt. Welk oor is beter?

Geef 5 dierengeluiden.


Slide 14 - Diapositive

Kies.
CHIPS of CHOCOLADE?
SLAPEN OP JE RUG of SLAPEN OP JE BUIK?
BLIND of DOOF?
KLASSIEKE MUZIEK of ROCK MUZIEK?
DE GEUR VAN REGEN of DE GEUR VAN BLOEMEN?
EEN HARDE MATRAS of EEN ZACHTE MATRAS?
GROEN of BLAUW?
DANSEN of ZINGEN?
FIETSEN of WANDELEN?
VIS of KIP?
NATUUR of STAD?

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Wat is juist?
A
Marti heeft griep.
B
Marti is verkouden.
C
Marti heeft hooikoorts.

Slide 17 - Quiz

Waar heeft de jongen last van?
A
Hij is misselijk.
B
Hij moet veel niezen.
C
Hij heeft pijn aan zijn knie.
D
Hij heeft jeuk aan zijn arm.

Slide 18 - Quiz

Wat is hooikoorts?
A
Het is een griep die lang duurt.
B
Het is reactie van je lichaam op zaden van bomen.
C
Het is een ziekte waarbij je heel veel koorts hebt.

Slide 19 - Quiz

In welk seizoen hebben mensen last van hooikoorts?
A
in de winter
B
in de lente
C
in de herfst

Slide 20 - Quiz

Wat moet je doen als je hooikoorts hebt?
A
Je moet ramen en deuren open doen.
B
Je moet veel water drinken.
C
Je moet een zonnebril dragen.

Slide 21 - Quiz

Welke tip geeft de dokter NIET als je hooikoorts hebt?
A
Eet meer groenten.
B
Sluit ramen en deuren.
C
Was je handen regelmatig.
D
Spoel je neus met zout water.

Slide 22 - Quiz

Stress

Slide 23 - Diapositive

Hoeveel stress krijg je hiervan?
van 0 tot 10

Slide 24 - Diapositive

in de file, tijdens de spits, op de autosnelweg, in het centrum
in het park, met familie, tijdens het eten, ...

Slide 25 - Diapositive

in de cinema, thuis in de zetel, voor de tv, ...
aan de kassa, in de wachtrij, in een drukke supermarkt

Slide 26 - Diapositive

in de wachtzaal bij de dokter
op het strand, in de tuin
in de zon, ...

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Fragment De Noodcentrale

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Lien

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

EHBO

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Lien

Flauwte
Bloedneus

Slide 46 - Diapositive

schaafwonde
brandwonde

Slide 47 - Diapositive

snijwonde
verstuiking

Slide 48 - Diapositive