Les 2

Natuurverschijnselen les 2
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
ProjectBasisschoolGroep 6,7

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Natuurverschijnselen les 2

Slide 1 - Diapositive

Schoolopdracht vorige week
Zoek antwoord op de volgende vraag:
• Welke planten en dieren kunnen licht geven en hoe werkt dat?

Waar je op moet letten:
  1. Je moet volgende week alle informatie verzameld hebben en 
    op klad kunnen laten zien. (Papier of laptop)
  2. Bedenk zelf een manier hoe je dit op papier zet.
    (bijv.: infographic, poster, mindmap, lapbook, enz.)
  3. Je mag hiermee beginnen, maar dit hoeft pas een week later
    helemaal af te zijn. Let op: dat is een kortere week door de studiedag. 


Waar kies jij voor?

Slide 2 - Diapositive

Zoek iemand die


Noem om de beurt een dier of plant op die jij gevonden hebt. 
Noteer op het kopieerblad de planten en dieren die jij nog niet had.

Slide 3 - Diapositive

Bioluminescentie
Het produceren van licht door levende organismen.
Hierbij wordt zuurstof afgebroken en komt licht vrij.

Slide 4 - Diapositive

Miljarden jaren geleden was er nog geen zuurstof in de atmosfeer, 
daarna begonnen bepaalde bacteriën met fotosynthese en begonnen daarmee veel zuurstof in de atmosfeer te pompen.

Het leven voor wie dit zuurstof toen nog giftig was, moest een manier vinden om dit af te breken.
Pas later evolueerde deze lichtreactie tot een manier om met elkaar te communiceren, prooi te lokken en roofdieren af te schrikken.

Slide 5 - Diapositive

Symbiose
Bioluminescentie is dus 1 manier waardoor organismen licht geven. Nog een manier is door symbiose (=samenwerken).
De hengelaarsvis, lantaarnvis, en sommige koralen en inktvissen geven licht door microben waar ze mee samenwerken.
Deze lichtgevende bacterie produceert een blauwgroen licht. Omdat een enkele bacterie niet genoeg licht zou produceren, doen ze dit alleen wanneer ze met genoeg andere bacteriën samen zijn.
De bacterie zorgt dus voor het licht van bijv. de bekende lantaarnvis. (Klompje lichtgevende bacteriën aan het uiteinde van de hengel.)

Slide 6 - Diapositive

Natuurverschijnselen kunnen te maken hebben met:


  • Licht & kleur
  • Aarde (aardkorst/aardplaten) 
  • Extreem weer

Slide 7 - Diapositive

Aarde
Wat is de grootste actieve vulkaan in Europa?
De grootste actieve vulkaan ter wereld:
Mauna Loa op Hawaï.
Hij steekt 4169 meter boven de zeespiegel uit en 5000 meter daaronder.
Dat is de Etna op Sicilië.
De hoogste top is 3329,6 meter. Hij groeit na iedere uitbarsting.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Wat is de grootste actieve vulkaan van de wereld?
A
Etna
B
Vesuvius
C
Krakatau
D
Mauna Loa

Slide 13 - Quiz

Wat voor soort vulkaan is de Etna?
A
stratovulkaan
B
kegelvulkaan
C
schildvulkaan
D
spleetvulkaan

Slide 14 - Quiz

Waar ligt de Etna?
A
Sardinië
B
Hawaï
C
Corsica
D
Sicilië

Slide 15 - Quiz

Welke aardplaten raken elkaar en veroorzaken daarmee de Etna?
A
Euraziatische en Antarctische platen
B
Noord en Zuid- Amerikaanse platen
C
Afrikaanse en Euraziatische platen
D
Afrikaanse en Pacifische platen

Slide 16 - Quiz

Hoe heet de plek waar de schok van een aardbeving boven komt?
Een hypocentrum is de ondergrondse plek waar de aardbeving ontstaat.
A
hypocentrum
B
tektonisch gebied
C
episch centrum
D
seismisch station

Slide 17 - Quiz

Wat betekent 'tsu' in tsunami?
A
kade
B
haven
C
beving
D
golf

Slide 18 - Quiz

Wat betekent 'nami' in tsunami?
A
kade
B
haven
C
beving
D
golf

Slide 19 - Quiz

Hoe wordt een tsunami veroorzaakt?
A
Door een aardbeving onder water.
B
Door een combinatie van wind en botsende aardplaten.
C
Door een vulkaan onder water.
D
Door een combinatie van vloed en hevige wind.

Slide 20 - Quiz

Maak af:
Een seismoloog...
A
doet onderzoek naar aardbevingen.
B
doet onderzoek naar vulkanen.
C
doet onderzoek naar tsunami's.

Slide 21 - Quiz

Presentatie op papier.
  • Welke vorm kies je (of heb je al gekozen)?
  • Werk je samen of alleen?
  • We gaan alvast aan de slag!

Slide 22 - Diapositive

Lapbook
  1. Verzamel alle informatie die je in het lapbook wilt verwerken. 
  2. Bedenk de vouwsels, kaartjes, enz.
  3. Maak een kladversie!
  4. Ga daarna pas aan de slag
  5. Let op: Alleen zelf schrijven als je dat heel netjes kan. Teksten uitprinten is het duidelijkst.

Slide 23 - Diapositive

Let op: Volgende plusklas is dinsdag om 13u!

Slide 24 - Diapositive

Schoolopdracht
* Werk verder aan je presentatie op papier.
* Schrijf 1 A4 met interessante informatie over één bepaalde vulkaan, een plek waar vaak aardbevingen zijn, of een bekende tsunami uit het verleden. Schrijf in eigen woorden.
Dit A4 deel je vóór dinsdag met juf Anneloes.
* Maak over die tekst een Kahoot.
Deze Kahoot gaan we volgende week met de klas doen, dus zorg ervoor dat het helemaal af is.

Slide 25 - Diapositive