Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Klare taal les 29 - scheidbare werkwoorden
Klare taal les 29 - scheidbare werkwoorden
1 / 16
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
ISK
Cette leçon contient
16 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Klare taal les 29 - scheidbare werkwoorden
Slide 1 - Diapositive
Groep 1
Hlib
Hazem
Nour
Roni
Meti
Essa
Groep 2
Andrei
Ermyas
Anisa
Hamed
Mohammad Abbas
Mohammad Hammami
Mia
Darii
Rochyar
Slide 2 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Groep 1 - ik ga uitleg geven over scheidbare werkwoorden
Groep 2 - maken zelfstandig les 18 en 19 over welke, elke en iedere & bezittelijk voornaamwoorden
Slide 3 - Diapositive
Waar ging het vorige week over?
Slide 4 - Question ouverte
Groep 2
Vorige week ging het over de woorden niet en geen.
Je gebruikt deze woorden om nee te zeggen.
Niet staat vaak achteraan in de zin.
Niet kan ook voor een bijvoeglijk naamwoord staan.
De man is niet leuk.
De bloemen zijn niet mooi.
Slide 5 - Diapositive
Groep 2
Vorige week ging het over de woorden niet en geen.
Geen wordt altijd gevolgd door een zelfstandig naamwoord.
Wat is dat?
Slide 6 - Diapositive
Les 29 - scheidbare werkwoorden
Slide 7 - Diapositive
Wat zijn scheidbare werkwoorden?
Slide 8 - Question ouverte
Scheidbare werkwoorden
Dit zijn woorden die je in twee stukken kunt verdelen.
Scheiden = in twee verdelen
Voorbeelden:
Opbellen
Aankomen
Meebrengen
Slide 9 - Diapositive
Scheidbare werkwoorden
Je kunt scheidbare werkwoorden ook vervoegen.
Als je dit doet komt het eerste stukje van het hele werkwoord achteraan.
Voorbeeld: opbellen
Ik
bel
je
op
.
Weggaan
Ga
je morgen
weg
?
Slide 10 - Diapositive
Scheidbare werkwoorden
Bij gebruik van een hulpwerkwoord (willen, moeten, zullen, kunnen en mogen) komt het hele werkwoord achteraan.
Voorbeeld:
Ik
wil
jou
opbellen
.
Wil
je morgen
weggaan
?
Slide 11 - Diapositive
Welke zin is goed?
A
Ik sta altijd om zeven uur op.
B
Ik opsta altijd om zeven uur.
C
Ik sta op altijd om zeven uur.
D
Ik sta om op zeven uur altijd.
Slide 12 - Quiz
Maak een zin met het scheidbare werkwoord 'aandoen'.
Slide 13 - Question ouverte
Wat past in de zin?
Op zaterdag ... ik graag met mijn vrienden ....
A
uitga
B
ga ... uit
C
uitgaan
D
gaat ... uit
Slide 14 - Quiz
Maak een vraagzin met het scheidbare werkwoord 'meekomen'.
Slide 15 - Question ouverte
Welke zin is goed?
A
Gisteren ik heb mijn vriend opgebeld.
B
Gisteren heb ik mijn vriend opgebeld.
C
Gisteren opgebeld ik mijn vriend.
D
Gisteren heb mijn vriend ik opgebeld.
Slide 16 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Klare taal les 20 - persoonlijk voornaamwoorden (2)
24 days ago
- Leçon avec
18 diapositives
NT2
ISK
Klare taal les 26 - Trappen van vergelijking
March 2025
- Leçon avec
22 diapositives
NT2
ISK
Klare taal les 17 - niet/geen
March 2025
- Leçon avec
23 diapositives
NT2
ISK
Klare taal les 32 - Voltooide Tijd
18 days ago
- Leçon avec
14 diapositives
NT2
ISK
Klare Taal les 29 scheidbare werkwoorden
13 days ago
- Leçon avec
38 diapositives
NT2
ISK
Herhalingstoets Nederlands
December 2020
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Taalbeschouwing blok 1
September 2023
- Leçon avec
10 diapositives
Taal
Primary Education
Herhaling woordleer
April 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs