1.3 De zon als motor: luchtdruk en wind

De zon als motor: Luchtdruk en wind
Weer en Klimaat
De Geo 4 VMBO-KGT



1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De zon als motor: Luchtdruk en wind
Weer en Klimaat
De Geo 4 VMBO-KGT



Slide 1 - Diapositive

Benodigdheden:
- gekleurde blaadjes voor lagen
- klei voor sedimentgesteente
Deze les

  • Terugblik
  • Leerdoelen
  • Uitleg: Wat hebben luchtdruk en wind met elkaar te maken?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik
Verschil weer en klimaat
Verschil in temperatuur

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De zon als motor: Luchtdruk en wind
Weer en Klimaat
De Geo 4 VMBO-KGT



Slide 6 - Diapositive

Benodigdheden:
- gekleurde blaadjes voor lagen
- klei voor sedimentgesteente
Leerdoelen


  • Je kunt aan het einde van de les uitleggen hoe aan het aardoppervlak verschillen in luchtdruk ontstaan door verschillen in luchttemperatuur en hoe hierdoor de wind gaat waaien. 
  • Je kunt aan het einde van de les op een weerkaart aan de hand van isobaren aangeven waar de wind het hardst waait, waarbij de de schaal van Beaufort in een weerbericht kunt herkennen en toepassen. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij Hogedruk
A
Stijgt de lucht
B
Daalt de lucht

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij Lage druk
A
Stijgt de lucht
B
Daalt de lucht

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Harde wind
Lage druk
Weinig wind
Hoge druk
Zonnig weer
Veel bewolking

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Luchtdrukgebieden
  • Je kan op basis van de luchtdruk een onderscheid maken tussen twee gebieden.
  • Lagedrukgebieden: onder de 1013 hPa
  • Hogedrukgebieden: boven de 1013 hPa

luchtdruk

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een hogedrukgebied
A
daalt de lucht
B
stijgt de lucht

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Twee leerlingen doen een uitspraak over luchtdruk.
Uitspraak 1: hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe zwakker de
wind is die daar waait.
Uitspraak 2: in hogedrukgebieden stijgt de lucht op en is de kans op
neerslag groot.
Wat is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lage druk
Hoge druk
Lagedruk
Hoge druk
Lage druk

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de begrippen naar de juiste afbeelding
Aflandige wind
Aanlandige wind

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet de eenheid waarmee de luchtdruk wordt gemeten?
A
Hectopascal
B
Beaufort
C
Fahrenheit
D
Celsius

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De Schaal van Beaufort gaat tot
A
windkracht 6
B
windkracht 8
C
windkracht 10
D
windkracht 12

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag...
Opdracht 1, 2ab, 3, 4,

Je mag samenwerken

In je werkboek

Tot 3 minuten voor het einde van deze les.

Werk zelfstandig aan paragraaf 1.6
Wat?

Wie?

Hoe?

Tijd:

Klaar?

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen


  • Je kunt aan het einde van de les uitleggen hoe aan het aardoppervlak verschillen in luchtdruk ontstaan door verschillen in luchttemperatuur en hoe hierdoor de wind gaat waaien. 
  • Je kunt aan het einde van de les op een weerkaart aan de hand van isobaren aangeven waar de wind het hardst waait, waarbij de de schaal van Beaufort in een weerbericht kunt herkennen en toepassen. 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions