2025!! Week 3- De belangrijkste spelers in het bestuursrecht

Bestuurs- en Staatsrecht 
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
RechtMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Bestuurs- en Staatsrecht 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eerst een beetje herhaling hoofdstuk 1

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De regels over het recht op een voor- en achternaam vind je in het:
A
bestuursrecht
B
personen- en familierecht
C
namenrecht

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De regels voor het aanvragen van zorgtoeslag vind je in het:
A
bestuursrecht
B
personen- en familierecht
C
rechtspersonenrecht

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke rechtspersoon voert overheidstaken uit?
A
gemeente
B
stichting
C
vereniging

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er bedoeld met de trias politica?
A
Dat de drie machten van de staat bestaan uit koning, regering en Staten-Generaal.
B
Dat de drie taken van de overheid zijn verdeeld over verschillende overheidsorganen.
C
Dat de overheid drie soorten wetgevende macht heeft.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot welke taak van de overheid hoort het maken van een nieuwe wet waarin een nieuwe toeslag voor studerende jongeren wordt opgenomen?
A
rechtsprekende taak
B
uitvoerende taak
C
wetgevende taak

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het beginsel dat ervoor zorgt dat er een basis voor het handelen van de overheid in de wet te vinden is?
A
legaliteitsbeginsel
B
specialiteitsbeginsel

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je wetgeving die voor iedereen geldt?
A
wet in formele zin
B
wet in materiële zin

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door wie is het Burgerlijk Wetboek gemaakt?
A
Door de regering en de ministers.
B
Door de regering en de staatssecretarissen.
C
Door de regering en de Staten-Generaal

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het Burgerlijk wetboek is een:
A
Wet in formele zin
B
Wet in materiële zin
C
Wet in formele én in materiële zin

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stelling is waar?
A
Een oude wet gaat voor een nieuwe wet.
B
Een bijzondere wet gaat voor een algemene wet.
C
Een lagere wet gaat voor een hogere wet.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke wet is een algemene wet van het bestuursrecht?
(en geldt dus voor het hele bestuursrecht)
A
Vreemdelingenwet 2000
B
Werkloosheidswet
C
Wet op de studiefinanciering
D
Wet open overheid

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Zaak uitpluizen
Wat heeft dit filmpje te maken met het bestuursrecht? 

Dat gaan we vandaag zien! 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom wordt er in dit geval een woning gesloten?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek nu uit waar de bevoegdheid om hier de woning te sluiten geregeld is, dus in welk artikel.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk beginsel zorgt er nu voor dat deze bevoegdheid tot sluiting nu geregeld is in de wet?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De uitspraak 
We gaan nu de uitspraak lezen waarbij de woning werd gesloten. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt zojuist de uitspraak gelezen. Wie zijn volgens jou alle betrokken partijen in deze zaak?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke artikelen in de Awb wordt aangegeven wanneer je bestuursorgaan en wanneer je belanghebbende bent?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De spelers in het bestuursrecht:
  • Bestuursorganen, art. 1:1 Awb:
       - directe onderdelen van de overheid (a-orgaan)
       - personen/colleges met openbaar gezag bekleed (b-orgaan)
       - zelfstandige bestuursorganen (zbo's)
  • Belanghebbenden, art. 1:2 Awb
        - burgers
        - belangenorganisaties




Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bestuursorgaan: a-orgaan
  • Voert zelfstandig een deel van de bestuurstaak uit;
  • art. 1:1 lid 1 onder a Awb (a-orgaan): orgaan van een publiekrechtelijk rechtspersoon:

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bestuursorgaan: b-orgaan
  • art. 1:1 lid 1 onder b Awb (b-orgaan): ander persoon/college met openbaar gezag bekleed. 
  • Voorbeelden:
  • Autogarage die APK-keuringen mag uitvoeren. 
  • De NPO-organisatie als er bestuursrechtelijke besluiten worden genomen (bijv. zendtijdindeling)

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een deurwaarder heeft naast zijn verplichte ambtelijke taak om bijvoorbeeld dagvaardingen te betekenen ook allerlei werkzaamheden zoals incassowerkzaamheden. Onder welk soort bestuursorgaan valt de deurwaarder nu?
A
een a-orgaan
B
een b-orgaan

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandige bestuursorganen
Sommige publiekrechtelijke rechtspersonen zijn in het leven geroepen om bepaalde (specifieke) overheidstaken uit te voeren. 
  • Ze vallen niet onder het gezag van een minister
  • Staan los van de centrale overheid. 
Voorbeelden:
  • UWV, KvK, CBR en SVB
  • zbo-register: https://organisaties.overheid.nl/Zelfstandige_bestuursorganen


Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk nog eens de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam en beantwoord de volgende vragen:

1) Welk Bestuursorgaan heeft in deze zaak een besluit genomen? Is dit een A- of een B-orgaan?
2) Wat was de inhoud van dat besluit?
3) Op grond van welk wetsartikel bestaat de bevoegdheid om dit soort besluiten te nemen?

Slide 28 - Question ouverte

bestuursorgaan 1:1 Awb. 
Artikel 174a Gemeentewet geeft de bevoegdheid aan de burgemeester om woning te sluiten. Dit artikel is gemaakt door de...
A
wetgevende macht
B
uitvoerende macht
C
rechterlijke macht

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dat de burgemeester besluit om gebruik te maken van deze bevoegdheid en overgaat tot sluiting van de woning is een voorbeeld van de...
A
wetgevende macht
B
uitvoerende macht
C
rechterlijke macht

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit waarom de burgemeester een bestuursorgaan is van de gemeente. Motiveer je antwoord aan de hand van een wetsartikel. Kijk ook in de Gemeentewet!

Slide 31 - Question ouverte

Onder bestuursorgaan wordt verstaan:
a. een orgaan van een rechtspersoon dat krachtens publiekrecht is ingesteld of
b. een andere persoon of ander college met enig openbaar gezag bekleed.
De burgemeester is een orgaan (zie art. 6 Gemw) (met eigen bevoegdheden en
verantwoordelijkheden die hem/haar in de gemeentewet toegekend) van een rechtspersoon,
ingesteld krachtens publiekrecht(lees:gemeente)(zie art. 2:1 BW).De burgemeester is daarmee
een a-bestuursorgaan.
Belanghebbende
art. 1:2 lid 1 Awb          iemand wiens belangen rechtstreeks bij een besluit betrokken zijn. 
Belangrijk om te weten, want een belanghebbende heeft op grond van de Awb bepaalde rechten, zoals bezwaar maken en in beroep gaan. 
  • Direct belanghebbende: besluit is aan die persoon gericht
  • Derde-belanghebbende: besluit is niet aan de persoon gericht, maar diens belangen zijn welk rechtstreeks bij het besluit betrokken.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De bewoner, wiens woning door de burgemeester is gesloten is een....
A
direct belanghebbende
B
Derde belanghebbende

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie zouden er in deze zaak volgens jou derde- belanghebbende kunnen zijn?

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Criteria derde belanghebbende 
Gebruik OPERA of EPORA als ezelsbruggetje! 
O - objectief bepaalbaar belang (niet gebaseerd op subjectieve           belevingswereld) 
P - persoonlijk belang (voldoende onderscheiden van anderen)
E - eigen belang (niet van iemand anders)
R - rechtstreeks belang (voldoende causaal verband)
A - actueel belang (niet onzeker of in de toekomst)

Slide 35 - Diapositive

objectief bepaalbaar belang: '' .3. Het popfestival waarvoor vergunning is verleend, is een jaarlijks terugkerend festival dat plaatsvindt gedurende drie dagen in het weekend van Pasen. [appellante] woont op een afstand van 3,2 kilometer van het terrein waar het popfestival wordt gehouden. Niet in geschil is dat [appellante] daar, afhankelijk van de windrichting, geluid kan horen dat van dit terrein afkomstig is. Een ambtenaar van de gemeente heeft te kennen gegeven dat hij dit geluid heeft waargenomen toen hij op enig moment tijdens het in 2013 gehouden popfestival in de tuin van [appellante] stond. De Afdeling maakt evenwel uit het door hem verklaarde ter zitting op dat het door hem waargenomen geluid niet erg luid was. Gelet op voornoemde omstandigheden is naar het oordeel van de Afdeling niet aannemelijk dat [appellante], naar objectieve maatstaven gemeten, als gevolg van het popfestival hinder van enige betekenis ondervindt. [appellante] wordt dan ook niet geraakt in een objectief bepaalbaar belang dat rechtstreeks bij het besluit tot vergunningverlening is betrokken. Zij kan niet worden aangemerkt als een belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb. De rechtbank heeft het door [appellante] ingestelde beroep ten onrechte niet niet-ontvankelijk verklaard.''

rechtstreeks belang: intrekken subsidie met als mogelijk gevolg ontslag voor werknemers is onvoldoende rechtstreeks
Rechtspersonen als belanghebbende 
Rechtspersonen kunnen ook belanghebbende zijn (art. 1:2 lid 3 Awb). 
  • Rechtspersoon wiens eigen belang is geraakt (bijv. muziekvereniging krijgt minder subsidie dan een andere vereniging);
  • Rechtspersonen die geraakt zijn in het bijzondere belang dat zij behartigen;
       Twee eisen: 
       1. belang moet in de statuten worden genoemd (bijv. behoud van de natuur)
       2. belang blijkt uit feitelijke werkzaamheden (moet ook daadwerkelijk naar worden
            gehandeld - bijv. actievoeren en procederen). 

       

Slide 36 - Diapositive

Zie voorbeeld Waddenvereniging p. 45 boek. 
Om in het bestuursrecht als derde-belanghebbende te worden aangemerkt, is niet vereist dat het gaat om een:
A
eigen belang
B
objectief bepaalbaar belang
C
op geld te waarderen belang
D
persoonlijk belang

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn de volgende personen belanghebbenden bij het besluit van de burgemeester om de woning te sluiten?

De directe buren van de loodgieter?
A
Ja, er is voldaan aan de criteria
B
Nee, want ze hebben geen eigen belang
C
Nee, want ze hebben geen actueel belang
D
Nee, want ze hebben geen persoonlijk belang

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn de volgende personen belanghebbenden bij het besluit van de burgemeester om de woning te sluiten?

Buurtbewoners die 7 straten verderop wonen en zich vanwege alle explosies druk maken om de reputatie van Vlaardingen en daardoor een mogelijke daling van hun woningwaarde?
A
Ja, er is voldaan aan de criteria
B
Nee, want ze hebben geen eigen belang
C
Nee, want ze hebben geen actueel belang
D
Nee, want ze hebben geen persoonlijk belang

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Einde les! 

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions