H2.4: Gebergtevorming HV

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Herhaling 2.3: Vulkanen

Om welke soort vulkaan gaat deze omschrijving:

Ook wel een kegelvulkaan genoemd, de magma is dik en stroperig, hierdoor is de vulkaan explosief.

1. Stratovulkaan
2. Schildvulkaan
3. Hotspotvulkaan

Welke soort vulkaan behoort
deze eilandengroep toe:

1. Stratovulkaan
2. Schildvulkaan
3. Hotspotvulkaan

Wat zie je op de foto?
(Meerde antwoorden zijn goed)

1. Magma
2. Stratovulkaan
3. Krater
4. Lava

H2.4:

   Gebergtevorming

ik heb alvast wat veldwerk voor jullie gedaan

Leerdoelen 2.3

• Je kunt verschillen noemen tussen oceanische en continentale korst.
• Je kunt uitleggen hoe door subductie een vulkaan kan ontstaan.
• Je kunt uitleggen hoe gebergten door convergentie en divergentie kunnen ontstaan.

Oceanische       & continentale korst

Dun                                                Dik 

Onder oceanen                        Onder land

Hoge dichtheid (zwaar)       Lagere dichtheid  (lichter)

Uitzonderingen, bijvoorbeeld:

Hawaii

Noordzee 

(Kijk naar de plaatgrenzen)

Duikende platen = Subductie

Convergente breuk

Zwaar onder licht

Gesteente smelt -> magma

wil naar boven -> ontstaan vulkaan

Trog

Botsende platen

Convergente breuk

Korst van min of meer gelijke dichtheid

    - kreukels

    - Alpen, Pyreneeën, Himalaya

    - aardbevingen

Groeiende aardkorst

Divergente breuk -> Mid-oceanische rug

Aardplaten schuiven uit elkaar

    - magma komt omhoog

    - bergen ontstaan

    - oceanische korst

      groeit aan

Welke kenmerken gaan over de oceanische korst?

1. Dik en licht
2. Dik en zwaar
3. Dun en licht
4. Dun en zwaar

Wat kan er ontstaan als twee continentale platen tegen elkaar aan botsen?

1. Mid-oceanische rug
2. De Alpen
3. Trog
4. Subductiezone

Leerdoelen 2.3

• Je kunt verschillen noemen tussen oceanische en continentale korst.
• Je kunt uitleggen hoe door subductie een vulkaan kan ontstaan.
• Je kunt uitleggen hoe gebergten door convergentie en divergentie kunnen ontstaan.

Aan de slag

2.3 opdrachten:                        2.4 opdrachten:

HV: 2, 3, 6, 8 & 9                         HV: 2,3,4,5 & 6
MH: 1, 2, 4, 5, 7, 9, 10, 14          

Hoe: Overleggen met je buur

Tijd: Bezig tot 5 min voor einde les

Uitkomst: Volgende week af. Nu niet af = huiswerk

Vragen: Lees de paragraaf, daarna docent vragen.

Klaar: Antwoordenboekje nodig? Aan de slag met een ander vak

Controle 2.2:

1,2,3,5 & 6