10.1 t/m 10.3 Eigenschappen / Oplosbaarheid en Opbouw van zouten

§10.1 t/m §10.3 - Zouten
Benodigheden
- Boek en schrift
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

§10.1 t/m §10.3 - Zouten
Benodigheden
- Boek en schrift
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Metalen
Niet-metalen

Slide 3 - Diapositive

Wat voor
soort stof
is dit?
A
Zout
B
Metaal
C
Moleculaire stof

Slide 4 - Quiz

Geleidt deze stof stroom?
C6H12O6(aq)
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een moleculaire stof
D
nee, het is een moleculaire stof

Slide 5 - Quiz

Welke stoffen geleiden WEL stroom. 
Vloeibare moleculaire stof
Vloeibaar metaal
Vast zout
Vloeibaar zout
Vast metaal 
Vaste moleculaire stof

Slide 6 - Question de remorquage

Deel de volgende stoffen in bij de juiste groep.
TIP: uit welke atomen is de stof opgebouwd?
METALEN
ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
water
natriumjodide
koperoxide
calcium
koolstof
methaan
goud
kaliumfluoride
kwik

Slide 7 - Question de remorquage


C=Vm
90 mg kaliumchloride wordt op gelost in 0,3 dm3 water. Laat met een berekening zien wat de concentratie is.

Slide 8 - Question ouverte

Moleculaire stoffen
Zouten
Bestaat uit metaalion en niet-metaalion
Bestaat uit 
niet-metaalatomen.
CaBr2
CBr4
calciumbromide
  • eerst metaal ion
  • tweede niet-metaalion
(mono)koolstoftribromide
Zouten zijn altijd vast bij kamertemperatuur.
Moleculairestoffen kunnen bij kamertemperatuur in alle fases voorkomen.
Ca2+
2Br

Slide 9 - Diapositive

ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
natriumjodide
CuO
NH3
methaan
KF
NH4+

Slide 10 - Question de remorquage

Ion-soort: broomion.
Wat is de naam in de formule?
A
bromide
B
broomide
C
broom

Slide 11 - Quiz

Ion-soort: fluorion.
Wat is de naam in de formule?
A
floride
B
fluoride
C
fluor

Slide 12 - Quiz

Ion-soort: zwavelion.
Wat is de naam in de formule?
A
zwavel
B
zwavelide
C
sulfide

Slide 13 - Quiz

Ion-soort: zuurstofion.
Wat is de naam in de formule?
A
zuurstof
B
oxidgen
C
oxide

Slide 14 - Quiz

KCl = kaliumchlooride
A
goede notatie
B
foute notatie

Slide 15 - Quiz

Na O = natriumoxide
2
A
goede notatie
B
foute notatie

Slide 16 - Quiz

K O = dikaliumoxide
2
A
goede notatie
B
foute notatie

Slide 17 - Quiz

chloridecalcium (Cl Ca)
2
A
goede notatie
B
foute notatie

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste notatie ijzer(III)jodide?
A
FeI2
B
FeI3
C
Fe2I
D
Fe3I

Slide 19 - Quiz

+
2+
-
2-
0
3+

Slide 20 - Question de remorquage

Wat moet je van paragraaf 10.1 uit je hoofd kennen? 
#100%kennis
  • bron 3: stroomgeleiding bij stoffen
  • bron 6: eigenschappen van zouten
  • begrippen!

Slide 21 - Diapositive

Wat moet je van paragraaf 10.2 uit je hoofd kennen? 
#100%kennis
  • begrippen!

Slide 22 - Diapositive

Wat moet je van paragraaf 10.3 uit je hoofd kennen? 
#100%kennis
  • bron 1: latijnse telwoorden vs. romeinse cijfers
  • bron 3: namen van ionen
  • bron 4: ladingen en namen van aantal ionen
  • bron 5: ladingen aan de hand van periodiek systeem
  • begrippen!

Slide 23 - Diapositive