B3: Horen en zien

Welkom bij biologie
Als iedereen de LessonUp heeft gevonden, dan gaan we beginnen :)
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij biologie
Als iedereen de LessonUp heeft gevonden, dan gaan we beginnen :)

Slide 1 - Diapositive

Een zintuig is een orgaan dat impulsen opvangt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

B2: Voelen, ruiken en proeven
Leerdoelen
  • Ik kan benoemen hoe je verschillende geuren ruikt 
  • Ik kan benoemen hoe je verschillende smaken proeft

Slide 3 - Diapositive

B2: Voelen, ruiken en proeven
Reukzintuig:
  • Reukzintuigcellen liggen in het neusslijmvlies
  • Er zijn verschillende typen - allemaal gevoelig voor een andere geurstof

Slide 4 - Diapositive

B2: Voelen, ruiken en proeven
Smaakzintuig:
  • Smaakzintuigcellen liggen in de smaakknopjes
  • Aparte smaakknopjes voor 5 verschillende smaken 
  • De rest proef je met je neus!

Slide 5 - Diapositive

Iedere zintuigcel in het neusslijmvlies geeft een eigen patroon van impulsen door aan de geurzenuw.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Welke vijf smaken kun je proeven?

Slide 7 - Question ouverte

Een mens heeft meer typen reukzintuigcellen dan typen smaakzintuigcellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

B3: Horen en zien
Leerdoelen
  • Ik kan de delen van het oor benoemen met hun functie 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

B3: Horen en zien
In de oren:
  • evenwichtszintuig
  • gehoorzintuig


Slide 11 - Diapositive

B3: Horen en zien
> Oorschelp
      > Gehoorgang  
            > Trommelvlies
                  > Gehoorbeentjes
                        > Slakkenhuis

Het trommelvlies wordt in trilling gebracht door geluid (=trillingen in de lucht)

Slide 12 - Diapositive

B3: Horen en zien
In het slakkenhuis zitten de zintuigcellen!

Zintuigcellen:
          --> Impuls 
                    --> Gehoorzenuw


Slide 13 - Diapositive

B3: Horen en zien
Oorsmeerkliertjes in de gehoorgang produceren oorsmeer


Zorgt voor soepel trommelvlies dat goed kan trillen!

Slide 14 - Diapositive

B3: Horen en zien
Buis van Eustachius is verbonden met keelholte


Gelijke druk aan beide kanten
zorgt dat trommelvlies goed kan trillen!

Slide 15 - Diapositive

In welk gedeelte van het oor liggen de gehoorzintuigen?
A
Slakkenhuis
B
Trommelvlies
C
Gehoorbeentjes
D
Buis van Eustachius

Slide 16 - Quiz


Welke letter is de buis van Eustachius?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 17 - Quiz

De buis van Eustachius gaat open als je slikt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Koppel de begrippen aan het juiste voorbeeld.
Geluid
Elektrisch signaaltje
Gehoorzenuw
Smaakknopje
Oor
Zenuw
Zintuig
Impuls
Prikkel
Zintuigcel

Slide 19 - Question de remorquage

Aan de slag
Leerdoelen
  • Ik kan de delen van het oor benoemen met hun functie 


Opdrachten B3 (oor):
Basis: 1 (in je boek), 2, 6 (over het oor in je boek) en 7

Slide 20 - Diapositive

Welkom bij biologie
Als iedereen de LessonUp heeft gevonden, dan gaan we beginnen :)

Slide 21 - Diapositive

B3: Horen en zien
Leerdoelen
  • Ik kan de bouw en werking van het oog beschrijven

Slide 22 - Diapositive

B3: Horen en zien
Het oog bestaat uit drie lagen: 
  • harde oogvlies
    (loopt door in het hoornvlies)
  • vaatvlies
  • netvlies

Binnenin het oog zit het glasachtig lichaam 

Slide 23 - Diapositive

B3: Horen en zien
De opening in de iris heet de pupil: hierdoor komt licht het oog binnen

Achter de pupil ligt de lens: hierdoor kun je scherp zien

Slide 24 - Diapositive

B3: Horen en zien
In het netvlies ligt de gele vlek: hiermee kun je het scherpst zien

De plek waar de oogzenuw het oog verlaat is de blinde vlek: hier liggen geen zintuigcellen

Slide 25 - Diapositive

Hoe heet onderdeel 4?

Slide 26 - Question ouverte

Barbara heeft bruine ogen.
Dat komt doordat haar pupillen bruingekleurd zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Op de gele vlek in het netvlies...
A
... zijn geen zintuigcellen
B
... zijn de meeste zintuigcellen

Slide 28 - Quiz

B3: Horen en zien
Oogspieren draaien de oogbal in de gewenste richting

Zitten vast aan het harde oogvlies

Slide 29 - Diapositive

B3: Horen en zien
De pupilreflex regelt de hoeveelheid licht die het oog binnenvalt

Dit wordt geregeld door spiertjes in de iris

Slide 30 - Diapositive

Bij fel licht is de pupil...
A
klein
B
groot

Slide 31 - Quiz

Het groter en kleiner worden van de pupil (pupilreflex) wordt aangestuurd door de oogspieren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

B3: Horen en zien
De lens kan boller en platter worden, zodat het licht precies op het netvlies valt

De lens draait het beeld ook om, maar dit zetten je hersenen weer recht. 

Slide 33 - Diapositive

B3: Horen en zien
Bijziend: ziet dichtbij scherp. Voor veraf is de lens is te bol of de oogbol is te lang. 

Verziend: ziet veraf scherp. Voor dichtbij is de lens is te plat of de oogbol te kort. 

Slide 34 - Diapositive

Als je bijziend bent, heb je dan een positive (+) of negatieve (-) bril nodig?
A
+
B
-

Slide 35 - Quiz

B3: Horen en zien
Bijziend: 
  • ziet dichtbij scherp
  • negatieve bril nodig

Verziend: 
  • ziet in de verte scherp
  • positieve bril nodig

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Is deze persoon met deze bril bijziend of verziend?
A
bijziend
B
verziend

Slide 38 - Quiz

Is deze persoon met deze bril bijziend of verziend?
A
bijziend
B
verziend

Slide 39 - Quiz

Michael is verziend. Wat is er aan de hand met zijn lenzen?
A
Hij ziet veraf niet scherp, want zijn lenzen zijn te bol.
B
Hij ziet veraf niet scherp, want zijn lenzen zijn te hol.
C
Hij ziet dichtbij niet scherp, want zijn lenzen zijn te bol.
D
Hij ziet dichtbij niet scherp, want zijn lenzen zijn te hol.

Slide 40 - Quiz

Oefentoets 20 april
Op 20 april maken jullie een online oefentoets in LessonUp!

  • Kijk alvast of je kunt inloggen en de toets ziet staan.
  • Zo niet, steek je vinger op!

--> Gebruik je schoolmail
--> klassencode LessonUp: LWOBB

Slide 41 - Diapositive

Aan de slag
Leerdoelen
  • Ik kan de bouw en werking van het oog beschrijven

Opdrachten B3 (oog):
Basis: 3 (in je boek), 4, 5, 6 (over het oog in je boek),
8 en 10


Slide 42 - Diapositive