De toekomende tijd in het Engels: Vormen en Gebruik

Wat weet je al over de toekomstige tijd in het Engels?
1 / 10
suivant
Slide 1: Carte mentale

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat weet je al over de toekomstige tijd in het Engels?

Slide 1 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Inleiding
Wat is de toekomstige tijd? Het wordt gebruikt om acties of gebeurtenissen aan te duiden die in de toekomst zullen plaatsvinden.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Will toekomst
Vorm: onderwerp + will + hele werkwoord (infinitief). Bijvoorbeeld: I will visit my friend tomorrow.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Going to toekomst
Vorm: onderwerp + am/is/are going to + hele werkwoord (infinitief). Bijvoorbeeld: She is going to start her new job next week.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Present continuous voor toekomst
Vorm: onderwerp + am/is/are + hele werkwoord + -ing vorm. Bijvoorbeeld: They are meeting us at the restaurant tonight.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toekomstvoorspellingen met will en going to
Gebruik will voor spontane beslissingen of voorspellingen, en going to voor plannen of voorspellingen gebaseerd op bewijs of situatie.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Practice: Zinnen vormen
Laat de studenten zinnen vormen in de toekomende tijd met verschillende onderwerpen en werkwoorden.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Quiz
Geef de studenten een korte quiz om hun begrip van de toekomende tijd te testen.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Einde
Bedank de studenten voor hun deelname en moedig hen aan om de verschillende vormen van de toekomende tijd in het Engels blijven oefenen.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 10 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.