stoffen in huis BK2

stoffen in huis
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

stoffen in huis

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen
Uitleg H2.1
Poster Presentatie ong. 1 minuut per groepje. 

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
 Je kunt vier stofeigenschappen noemen.
Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
 Je kunt de betekenis van enkele gevarensymbolen beschrijven. 

Slide 3 - Diapositive

Je hebt water en azijn in een bekerglas. Hoe weet je in welk bekerglas water zit en in welk bekerglas azijn?
A
door de kleur
B
door de geur
C
door de toestand (fase)
D
door het kookpunt

Slide 4 - Quiz

hoe ruik je bij nask aan een stof?

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Diapositive

Wat bedoelen we met stofeigenschappen
A
Dat vertelt waar een stof van gemaakt is.
B
Eigenschap waar we een stof aan kunnen herkennen.

Slide 7 - Quiz

Stofeigenschap
Aan een stofeigenschap is een stof te herkennen bijvoorbeeld:
kleur
geur
smaak
brandbaarheid
smeltpunt & kookpunt

Slide 8 - Diapositive

stofeigenschappen van suiker zijn
A
vorm en zoet
B
kleur en gewicht
C
massa, kleur en smaak
D
kleur en smaak

Slide 9 - Quiz

Ik kan stoffen van elkaar onderscheiden door de stofeigenschappen te vergelijken
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Voorbeelden van stofeigenschappen zijn:

geur: alcohol heeft een andere geur dan benzine.
kleur: koper is rood-oranje, goud is geel, lood is grijs.
smaak: suiker smaakt zoet, keukenzout smaakt zout.
brandbaarheid: benzine is brandbaar, water niet.

Slide 11 - Diapositive

Wat is geen stofeigenschap?
A
kleur
B
massa
C
brandbaarheid
D
smaak

Slide 12 - Quiz

Wat bedoelen we bij nask met massa?
A
Hoe groot iets is
B
Hoe dik iets is
C
Hoe zwaar iets is
D
Hoeveel duur iets is

Slide 13 - Quiz

Hoe meet je de massa van een voorwerp?

Slide 14 - Carte mentale

een stof is gevaarlijk als:
je de stof inademt;
je de stof inslikt;
je de stof op je kleren, op je huid of in je ogen krijgt;
je met vuur bij de stof komt;
je de stof mengt met een andere stof.

Slide 15 - Diapositive

Bij nask mag je gerust proeven van een stof
A
ja
B
nee
C
het ligt aan de stof

Slide 16 - Quiz

Giftige stoffen in flessen
hebben een kindveilige dop &
hebben gevarensymbolen op de fles staan

Slide 17 - Diapositive

Wat betekent dit pictogram?
A
schadelijk
B
ontvlambaar
C
giftig
D
bijtend

Slide 18 - Quiz

Wat betekent dit pictogram?
A
schadelijk
B
ontvlambaar
C
giftig
D
bijtend

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

Wat betekent dit pictogram?
A
schadelijk
B
ontvlambaar
C
giftig
D
bijtend

Slide 21 - Quiz

Wat betekent dit pictogram?
A
schadelijk
B
ontvlambaar
C
giftig
D
bijtend

Slide 22 - Quiz

Samenvatting
Stoffen kun je herkennen aan stofeigenschappen bijv.: kleur, geur, smaak en brandbaarheid.
Massa is GEEN stofeigenschap. Massa = hoe zwaar iets is.
Sommige stoffen zijn gevaarlijk als je ze inademt, inslikt, mengt met andere stoffen, als ze te dicht bij vuur komen of als je ze op je huid, kleren of in je ogen krijgt.
Met gevarensymbolen wordt aangegeven wat het gevaar is van de stof

Slide 23 - Diapositive

Aan de slag:

Maak de vragen 1, 3, 4, 8 t/m 11 en 14 op blz. 47, 48 en 50
Laatste 10 min. presentatie poster voor cijfer!

Slide 24 - Diapositive